Van der Harten, drie generaties brandweercommandanten

De naam Van der Harten wordt in Eindhovense brandweerkringen nog steeds met veel respect uitgesproken. Jos, zijn zoon Camille en zijn kleinzoon Joop (J.C.) van der Harten hebben vele jaren leiding gegeven aan respectievelijk de gemeentelijke brandweer en de Philipsbrandweer en hebben - waarschijnlijk meer dan zij zelf wisten - grote invloed gehad op de brandweer binnen en buiten de Lichtstad - zoals Eindhoven wordt genoemd.

Artikel geschreven door P.F.G.H. Snellen (Peter), auteur van "De Brandweer van de Lichtstad" door P. Snellen en J Pero. 


Brouwerij naar de Tongelresestaat foto 1908 -1910

De grootvader

Jos van der Harten

In 1902 werd Jos van der Harten, bierbrouwer van beroep, benoemd tot hoofdbrandmeester van de toenmalige gemeente Eindhoven. De stad was qua omvang toen niet te vergelijken met die van vandaag de dag. Eindhoven was niet meer dan een rustige provinciestad, waarvan de grenzen beperkt bleven tot wat nu het stadscentrum is.
Het aanvaarden van dit commando vond plaats op een belangrijk moment, omdat Eindhoven in 1905 een drinkwaterleiding kreeg, waarop hydranten [bovengrondse brandkraan] werden geplaatst.

Jos van der Harten slaagde erin het stadsbestuur ervan te overtuigen de organisatie van de brandweer aan te passen aan de nieuwe eisen, die deze verandering in de watervoorziening met zich meebracht. In die tijd beschikte hij slechts over een handbrandspuit, twee slangenwagentjes, twee handwagens met ladders, een kleine handbrandspuit (met 15 meter slang!), een ladder van 11 meter lengte en een ladder van 8 meter. Het korps telde aanvankelijk vier brandmeesters en zeventien vrijwillige brandweerlieden, maar dit aantal werd in de loop der jaren (en met de komst van de drinkwaterleiding) uitgebreid.
Tijdens het commando van deze Van der Harten werden vele "zware en verschrikkelijke" branden, zoals ze in de plaatselijke pers werden genoemd, bestreden, onder meer in 1905, 1907 en 1908, maar de brandweer slaagde er steeds in, met naar onze begrijpen ontoereikende middelen, te voorkomen dat er slachtoffers onder de burgerij te betreuren vielen of dat vele naburige eigendommen in vlammen en rook opgingen. Bij de brand van 5 december 1907 raakten twee brandweerlieden gewond, wat voor een commandant met hart voor zijn kameraden natuurlijk moeilijk te verteren is. In 1910 kreeg Jos eervol ontslag als hoofd van de brandweer, vanwege zijn verhuizing naar Nijmegen.

Jos van der Harten

In 1902 werd Jos of Joseph van der Harten, bierbrouwer van beroep, benoemd tot hoofdbrandmeester van de toenmalige gemeente Eindhoven

Jos van der Harten

In 1910 werd door Camille Johan Joseph van der Harten, Johannes Reniers' zoon, de firma Bierbrouwerij De Haas opgericht, en kwam De Haas met een nieuw bier uit hop en mout gebrouwen dat "Speciaal" werd genoemd.

Foto hieronder: Foto 1905 https://www.rhc-eindhoven.nl/ fotonummer 0069367

Foto daaronder De bierbrouwerij was nog in centrum van Eindhoven gevestigd, vanaf 1643 tot 1905. Op 28 maart 1908 komt daar het 35e filiaal van warenhuis Vroom en Dreesmann. Camille van der Harten verhuisde de brouwerij naar de Tongelresestaat 81 [nu 101]. In 1923 overleed hij en werd de brouwerij verkocht aan bierbottelaar Heineken.

Briefhoofd Bierbrouwer De Haas & Joseph v.d. Harten

Opgericht in 1643 Eindhoven

De vader

Camille van der Harten

Camille van der Harten

 De zoon van oud-hoofdbrandmeester Jos van der Harten


Toen in 1912 door de gemeenteraad van Eindhoven een nieuwe verordening op de brandweer werd aangenomen, betekende dit bijna vanzelfsprekend een reorganisatie van de bestaande brandweer. Een nieuw korps werd samengesteld, ditmaal onder de bezielende leiding van Camille van der Harten, de zoon van oud-hoofdbrandmeester Jos van der Harten. Dit korps ontving al een persoonlijke uitrusting, waaronder geperste leren helmen met nekbeschermers, donkergrijze uniformkleding in de vorm van een tuniek met broek en halfhoge laarzen.
In 1913 breidde de commandant de uitrusting van de Eindhovense brandweer aanzienlijk uit. Die beschikte vanaf dat moment over drie handbrandspuiten, vijf slangenwagens, een mechanische ladder en twee snelblussers. In 1917 werd een "mobiele brancard" aan de uitrusting toegevoegd, wat waarschijnlijk gedeeltelijk te wijten was aan ongevallen met brandweerlieden. Dertien brandweerlieden werden op dat moment via een alarmlijn gealarmeerd. Daarnaast nam de gemeentepolitie ook taken in verband met brandbestrijding op zich. Camille van der Harten, voorzitter van het College van Brandweercommandanten, was een echte organisator. Dit blijkt uit een verslag dat onder zijn leiding is opgesteld en in 1918 is gepubliceerd. Gezien de op handen zijnde inlijving van enkele buurgemeenten zou Eindhoven in één klap enorm groeien. 
Het rapport van Van der Harten toont hoe de brandweer optimaal kan worden georganiseerd. Het is gebaseerd op een gedecentraliseerd brandweerkorps dat is verdeeld in negen "kringen", die elk over eigen brandbestrijdingsmaterieel beschikken. Volgens het rapport is er ook dringend behoefte aan uitbreiding van de bluswatervoorziening en meer personeel. Opleiding en oefening zijn noodzakelijk en er wordt voorgesteld deze ongetwijfeld zeer kostbare reorganisatie mogelijk te maken door een bijdrage van de brandverzekeringsmaatschappijen.
In de praktijk zal dit hele verslag op niets uitlopen, waarschijnlijk vanwege de kosten. Maar wie het leest, komt tot de conclusie dat Van der Harten en zijn brandmeesters heel goed wisten waar ze het over hadden en op veel punten zelfs hun tijd ver vooruit waren. Midden in de nacht van oudejaarsavond 1919 op nieuwjaarsdag 1920 groeit Eindhoven in één klap uit tot een grote stad; dat gebeurde door de inlijving van de dorpen en stadjes Woensel, Tongelre, Stratum, Gestel en Strijp. De oppervlakte van de stad neemt toe van 75 hectare tot 6300 hectare. De bevolking groeit van 6500 naar 46000 inwoners.


De nieuwe Benz Gaggenau van de Eindhovense brandweer. Foto gemaakt bij de brandweergarage aan de Paradijslaan. Naast de chauffeur Vivie zit H. van Gestel. En niet C. van der Harten zoals RHC vermeldt bij de foto nummer 10387 uit 1923: https://www.rhc-eindhoven.nl Er bestaan wel foto's met Van der Harten en deze Benz, zie boek P. Snellen: "De brandweer van de lichtstad", pagina 34.


Brandweerauto Benz Gaggenau

Toen "Groot Eindhoven" in 1920 een feit werd, slaagde Camille Van der Harten er tenminste voor te zorgen dat de brandweergebouwen, die tot dan toe over verschillende plaatsen in de stad verspreid waren geweest, in het centrum werden gecentraliseerd. Ook al kwam er van het oorspronkelijke plan niets terecht, alles moest nu zo georganiseerd worden dat het mogelijk was om vanuit een centraal punt uit te rukken. Het was ook onder het commando van Van der Harten dat de eerste gemotoriseerde brandweerauto voor Eindhoven werd aangeschaft. Deze aankoop werd reeds overwogen in 1914, maar toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, werd het plan voor vijf jaar opgeschort. De verkoop was pas in 1919 rond en na veel moeilijkheden en veel, heel veel correspondentie werd de auto, een Benz Gaggenau, in oktober 1920 opgehaald bij de leverancier in Amsterdam.

Sigarenfabriek Smulders na de brand.
Weer op zondag 21-10-1923.
Vrij krachtige wind uit het zuid-zuid-westen. De gemiddelde temperatuur was 14 °C. De minimum temperatuur was 10,7 °C
De zon scheen 1,6 uur en
er viel 3,8 mm neerslag.

Eindhovense brandweer 

Maasbode 22-10-1923

De Volkskrant 22-10-1923

 


Gestorven tijdens de uitoefening van zijn functie


Op zondag 21 oktober 1923, om ongeveer drie uur 's nachts, brak brand uit in de sigarenfabriek van W. Smulders & Co aan de Strijpsestraat 80 in Eindhoven. Enkele brandweermannen zetten een ladder tegen een muur om een raam op de eerste verdieping te bereiken. Hun doel was de boeken en andere waardevolle documenten uit het gebouw te redden. Deze mannen slaagden daarin, maar terwijl zij bezig waren, merkte commandant Van der Harten dat de stabiliteit van sommige muren afnam. Hij waarschuwt zijn mannen nog en roept "Deze muur is zwak!" maar op dat moment is het al te laat voor hem. Een groot stuk muur, 9 meter in het vierkant, landt op hem. Hij kan zelf geen kant op. Hij staat op een kleine binnenplaats die is omringd door een hek. Wanneer hij uit het puin wordt getrokken, is hij zeer zwaar gewond. Hij is nauwelijks herkenbaar, zijn schedel is verbrijzeld en hij heeft veel breuken. Hij wordt snel naar een huis in de buurt gebracht. Een kapelaan van de parochie waar de brand woedde, kon hem nog net het sacrament van de stervenden toedienen. Als even later een dokter arriveert, kan die alleen de dood constateren. De brandweerlieden en politieagenten die nog door Van der Harten werden gewaarschuwd, danken hun leven aan zijn waarschuwing. Twee collega-brandweermannen raken weliswaar gewond maar overleven dit ongeluk. Brandmeester Van Hout had een paar ribben gebroken en ernstige brandwonden aan de benen opgelopen, brandmeester Janssen had minder ernstige verwondingen aan het hoofd.
Sommige kranten melden bovendien, dat er 200.000 sigaren en 35 pakken tabak verbrand zijn. De totale schade met een waarde van ca. fl. 50.000. wordt volgens diezelfde berichten door de verzekering gedekt.  


De krant rapporteerde

Het Eindhovens Dagblad meldde het ongeluk op de voorpagina, op de voor die tijd zo kenmerkende wijze:
"Gisteravond heeft zich in onze stad een droevig ongeval voorgedaan: een man die de sympathie van de hele stad had en over wiens noodlottige en droevige dood men vol innige deelneming is met de vrouw en kinderen die hij achterlaat, is bij een fabrieksbrand om het leven gekomen. De heer Camille van der Harten viel als slachtoffer van zijn plicht, en daarom zal deze tragische gebeurtenis altijd grote sympathie en erkenning voor de Eindhovense Brandweer teweegbrengen; nu pas beseft men, welk een gevaarlijke en opofferende taak de Brandweer heeft, een werk, dat niet voldoende gewaardeerd is. Helaas!"
Als de begrafenisstoet op 24 oktober 1923 door Eindhoven trekt, staat de straat waar die doorheen trekt aan beide kanten vol met mensen. Iedereen wil de laatste eer bewijzen aan deze - hun - commandant brandweer. De begrafenisdienst moet indrukwekkend geweest zijn. De vader van de overledene, zelf voormalig brandweerman, spreekt een dankwoord uit namens de familie op de begraafplaats.
Camille van der Harten was 42 jaar oud toen hij stierf. Hij laat een vrouw en twee zonen achter. De een zal later Commissaris van de Koningin in de Provincie Noord-Brabant worden, de ander zal nog van zich doen horen als het gaat over de brandweer.  

Camille Van der Harten was een leider bij uitstek. Hij was voorzitter van de Nederlandse Brouwersbond, secretaris van de Stedelijke Raad van Vakbonden, directeur van de NV Invertsuikerfabriek. Hij was ook vicevoorzitter van de Nederlandse Brandweerbond.




Het Eindhovens Dagblad van 22 september 1979 besteedt veel aandacht aan deze gebeurtenissen in 1923 en daarin vertelt de heer Dorus van Bree, die bij de brandweer diende en de commandant nog heeft gekend, in een interview nog vol liefde en genegenheid over de populariteit die Van der Harten onder zijn brandweerlieden genoot. Ter nagedachtenis aan deze grote commandant, die altijd zichtbaar was aan het front, schonk het Genootschap Utrechts Brandweer een tegeltableau aan de Eindhovense brandweer. Dit tableau vond aanvankelijk zijn plaats in de brandweerkazerne aan de Paradijslaan, maar toen Eindhoven in 1952 een nieuwe brandweerkazerne kreeg, kreeg het tableau voortaan een plaats in de nieuwe kazerne. Vandaag de dag (2021) heeft het nog steeds een ereplaats in de "Brandweerkazerne" aan de Edenstraat, genoemd naar Camille van der Harten. Op 22 mei 1978 onthulde de Commissaris van de Koningin in Noord-Brabant, Jan van der Harten, de jongste zoon van Camille van der Harten, een gedenkplaat in het nieuwe - aangebouwde – kazernegebouw aan de Deken van Somerenstraat, waardoor de brandweerkazerne voortaan de naam van zijn vader zou dragen. Maar hoelang dit zal voortduren is maar de vraag. Kenmerkende brandweergebouwen dreigen te worden afgebroken…met alle historisch zo belangrijke aanwijzingen die ze herbergen.
Ook in het Nationaal Brandweermuseum in Hellevoetsluis hangt een herinneringsplaquette ter nagedachtenis aan Camille van der Harten. Ook die werd geschonken door het Genootschap Utrechts Brandweer. Alle andere initiatieven, die kort na het overlijden van Camille worden genomen, verzanden ergens in de loop van de jaren die erop volgen. Een monument, een gedenksteen, er is niets van terecht gekomen. “Het leven gaat immers door.”

Tegeltableau in Eindhovense brandweerkazerne  (foto coll PSnellen)


Graf Camille van der Harten (collectie NBDC)

De kleinzoon

J.J.C. van der Harten (Joop)


De brandweerstamboom

Zoals in de inleiding al gezegd houdt de brandweerstamboom van de Van der Hartens niet op bij de dood van Camille. J.J.C. van der Harten (Joop) volgt min of meer het pad van zijn vader. Zijn hele leven zal mede in het teken van de brandweer staan.
Joop kwam bij Philips in 1937. Maar op dat moment is zijn betrokkenheid bij de brandweer slechts bijkomstig. In het boek "Tachtig jaar Philips Brandweer" staat dat hij in 1939 in dienst trad bij de afdeling Technische Efficiency en Organisatie van Philips. In 1941 ontving Joop het diploma "brandweerinstructeur" van de Luchtbeschermingsdienst.

Visie
Maar in het tijdschrift "Het Brandwezen" publiceerde hij eerder verschillende artikelen over het onderwerp “de luchtbeschermingsbrandweer”. De nadruk in deze artikelen ligt op de praktijk (zo beschrijft hij de blokploegen en hun uitrusting) en hij roept op tot samenwerking van de brandweerkorpsen met de verschillende andere gespecialiseerde diensten, zoals luchtalarmcentrales, reddingsdiensten en bergingsdiensten.
Vooruitlopend op door de Koninklijke Nederlandse Brandweerbond te ontwikkelen richtlijnen om te komen tot meer eenheid binnen de brandweerorganisaties, schreef Van der Harten samen met D.A. Budde in "Het Brandwezen" ingezonden stukken, waarin zij pleitten voor een wettelijke regeling voor brandweerlieden in Nederland. Budde was toen nog expert in brandbestrijding en de bescherming tegen luchtaanvallen (Eindhoven), brandweerofficier en hoofd van de Gemeentewerken Eindhoven. Hun voorkeur ging uit naar een regeling die in overeenstemming was met of nauw aansloot bij de wettelijke voorschriften van de luchtbeschermingsorganisatie. Van der Harten en Budde bundelden hun krachten en schreven een volledig rapport, waarin werd gepleit voor een sterk gecentraliseerde en professionele brandweer- en luchtbeschermingsdienst. Voorstellen voor het nieuwe rechtskader en een begroting werden toegevoegd.
Ook hier gaven Van der Harten en Budde blijk van een duidelijke visie op de brandweer in Nederland. Hoewel dit rapport enige invloed moet hebben gehad op het besluitvormingsproces, verdween het in feite geruime tijd in de befaamde "onderste lade". Net als bij Camille van der Harten moet echter worden gezegd dat de voorstellen in dit verslag op de toekomst zijn gericht. Het is gewoon dat de tijd er nog niet rijp voor was.
Als je later (zoals schrijver dezes) Van der Harten sprak over dit rapport, dat hij samen met Dirk Anthonie Budde had geschreven, distantieerde hij zich er volledig van. De reden daarvoor was, dat Budde tijdens de oorlog duidelijk nazisympathieën had (hij was lid van de NSB en werd tijdens de oorlogsjaren zelfs commandant van de brandweer in Rotterdam) en Joop de Duitse bezetter meer als vijand zag.
In 1942, midden in de woelige oorlogsjaren, kreeg Joop de leiding over de toen nog op te richten fabrieksbrandweer van de N.S.F. (ook Philips) in Hilversum, een brandweerkorps dat direct na de oorlog zou worden opgeheven. In 1946 werd de heer Van der Harten hoofd van de "Brandveiligheidsdienst" van Philips, waar hij een belangrijke rol speelde bij de omvorming van de Philips-brandweer van een zuivere brandweerkorps tot een algemene technische hulpverleningsorganisatie, zoals dat ook het geval was bij de gemeentelijke brandweerkorpsen.
Preventie speelde ook een belangrijke rol bij Philips. Van der Harten was betrokken bij allerlei bouwplannen van het concern en bij het ontwerpen van gebouwen. Alle Philips-medewerkers kregen door zijn toedoen korte cursussen over veiligheidsmaatregelen en brandpreventie.
Ook bevorderde hij de samenwerking van alle veiligheidsinstellingen (de facto integratie tijdens operaties) binnen de Philips-groep, instellingen zoals fabrieksbeveiliging, zelfbescherming, eerste-hulp-organisatie en gezondheidsdienst.


Philips bedrijfsbrandweer 

Hij zorgde er onder meer voor dat de bedrijfsbrandweer van Philips in Eindhoven een nieuwe moderne kazerne kreeg, centraal gelegen tussen de twee grote industriecomplexen van Philips in de stad, en hij was mede verantwoordelijk voor de uitbreiding van personeel en voertuigen in Eindhoven en de andere productielocaties van Philips. Onder zijn leiding werd ook een school voor fabrieksbeveiliging en bedrijfsbrandweer opgericht op Philips' eigen opleidingsterrein (“De Putter”) in Eindhoven.
Op 17 december 1968 werd voor hem een grote afscheidsreceptie gehouden in de brandweerkazerne van de Philipsfabriek in Eindhoven.
Zijn ontslag betekende echter niet het einde van zijn carrière bij de brandweer. Hij bleef actief in de tentoonstellingscommissie van de N.V.B.C., hij was lid van de z.g. "Amstelveengroep" (die zich bezighield met de reorganisatie van de rampenbestrijding in Nederland), adviseerde verzekeringsmaatschappijen over (eisen aan) brandbeveiliging en bleef op velerlei wijze betrokken bij de brandweer, in binnen- en buitenland. Hij bleef ook dossiers samenstellen over belangrijke branden en ongevallen waarbij de brandweer een rol speelde.
Tot op hoge leeftijd verbaasde zijn bijna fotografisch geheugen en scherp analytisch vermogen zijn toehoorders; en hij had altijd een zeer kritische, maar zeer waarderende en positieve kijk op de brandweerkorpsen in Nederland. J.C. van der Harten overleed op 20 april 2001 op hoge leeftijd.
Dit betekende het einde van drie generaties brandweercommandanten met de naam Van der Harten.

Bieretiket Cuvée Musée  met C. van der Harten

Uitgegeven bij de heropening van het brandweermuseum in 2015  van de brandweerkazerne in Eindhoven. Brouwerij AMAI

Bieretiket "Oude Haas"

De oudste brouwerij was ‘De Haas’ uit 1643, welke in 1917 werd gesloopt om plaats te maken voor het huidige V&D-gebouw. Van deze brouwerij was bekend dat ze een overheerlijk bruin bier maakten. Later kreeg Haas  de naam De Haas & Joseph v.d. Harten.
Lees https://www.eindhovenfotos.nl/1/bier.html
Het hedendaagse "oude Haas" is gebrouwen sinds 2014. Het heeft een
alcoholpercentage van 7.0%. 
http://stadsbrouwerijeindhoven.com/

Bieretiket Cuvée Musée  1995 brandweermuseum Eindhoven

Artikel geschreven door P.F.G.H. Snellen
eerder gepubliceerd op: http://www.brandweer.org

1 De brandweer van de Lichtstad, Grave 1992


2 Brand, februari 1969


3 80 jaar Philipsbrandweer, Eindhoven 1982, pag. 65


4 vijftig jaar Inspectie voor het Brandweerwezen; Den Haag, 1990, pag. 21-23


5 Persoonlijke notities van gesprekken met J.C. Van der Harten (Eindhoven, 1986-2001)


6 Drie generaties brandweercommandant Van der Harten – Een-Een-Twee 2013 

Online:

https://eindhovenfotos.nl/1/brandweer_eindhoven_voor_1941.html

https://eindhovenfotos.nl/1/brandweer_eindhoven.htm

https://eindhovenfotos.nl/1/kazerne.html