Onder de Gloeilamp

De namenlijst van het boek .
Herman Maas publiceerde op zeventigjarige leeftijd zijn laatste roman, getiteld De Liefde Van Jo Faro. Over deze roman "Onder de Gloeilamp"  schreef het katholieke blad De Linie : “De bejaarde auteur Maas – wiens geruchtmakende romans over de sociale ellende van de Peel men zich herinnert –
brengt hier het eerste deel van een romanserie over de onderwereld van Eindhoven: een bitter, verontwaardigd boek over maatschappelijk onrecht. De schrijver is ongetwijfeld te eenzijdig en pessimistisch, en zijn stijl al te ouderwets, om niet te zeggen primitief- doch zijn bedoelingen zijn ernstig en eerlijk.”

Wie is wie in 'Onder de Gloeilamp'
(namenlijst met dank aan Frans Dekkers)

Faro (idem Jo Faro) = Familie Sprengers
Pater Innocentius = Pater Wilderbeek
Jan van Bracht = Jan van Bree
Van Worms = Van Piere
Mr. Kapelaans = Mr. Pastoors
Ome Toon = Toon van   Hapert/steenfabrikant
Ome Piet = Piet van Hapert
Karelssen = Philips

Hofmans = t Hof
Piet Lood = Piet Staal
Van Babbelen = Van Abbe
Dirks = Derks
Schroeters = Schreurder/raadslid
Verhekken = Dr. Verhagen
Smitske = Desmet
Pruimenmakers = Kersemakers
Van Opbroek = Van Neerven 

Mr Margerien = Mr. Jurgens
Van Dam = Burgemeester Verdijk
Van Rijn = Maas, de schrijver
Hitting = Hoiting
J. de Keizer = J. de Koning
Bottelkens = Fleskens
van der landen = Van der Linden
Kimming = Van Kemenade
Geeldorp = Geldrop

Pastoor Dooi = Pastoor de Vries
Notaris Tuinman = Notaris Hafman
Kraaienweerd = Valkenswaard
Heesakkertuinen = Meerveldhoven
Hotel Imperial = Hotel Royal
Dorpje Oolst = Aalst
Braaf Handrees = Vrijstraat
Merks = Marks
Wethouder Baasje = Beeskent
Wethouder Poetje = van de Piet
Wethouder Verkerken = dr. Verhagen
Pater Pekrees = Pater Peekes
Dorpje Roeij = St Oedenrode
Gemeente Slechteren = gemeente Best
Klompenmaker Erks = T Erp
Berkenpark = Elzentpark
Blauwstraat - Bleekstraat
Losdijk - Vestdijk
Van Opbroek = ??????

De Liefde van Jo Faro 

In De Liefde van Jo Faro (1946), geschreven in 1939, is de treurige levensgeschiedenis verteld van Jan van Bracht, die in 1913 een kousenfabriekje in Geldrop begon, financieel geholpen door de familie Faro. Deze middenstandsfamilie verarmt in de wereldoorlog; de nieuwe notabelen (oorlogswinstmakers) hebben de macht verworven. ”De Familie Faro zag de oorlog niet als winstkans”.(26) In Gloeilampstad regeren lieden als Karelsen en Van Babbelen (27). Over Van Babbelen wordt gezegd: “Dat de sigarenmaaksters hem uitscholden voor ‘hoerejager’ en de sigarenmakers zijn vrouw voor hoer-als-een-paard, nou-ja, zoo’n volk wist niet, wat menschen als Van Babbelen toekwam, die hielden toch maar een paar duizend Jan Boezeroens aan de vreet”.(28) Van de andere kant: Van Babberen wordt ook het sieraad van de stad genoemd. En over Karelsen, de God van Gloeilampstad: “Alle arbeiders, alle neringdoenden, heel Gloeilamptstad bad de litanie mee:
Karelsen, groot-kapitaal, help ons….
Karelsen, macht van Gloeilampstad, zegen ons…
Karelsen, klapper met de zweep, vergeet ons niet….
Karelsen, sleutel van het paradijs, trap ons naar de werkloozensteun”.(29)

Van Opbroek, akkountant, geassocieerd met Mr. Margarien, steelt op wettige wijze (namelijk met notariële akte) allerlei kleinere zaakjes. Ook de fabriek van Jan van Bracht kaapt hij af. Onder meer door de fiskus wordt Jan in grote moeilijkheden gebracht: de administratie van zijn fabriek is primitief. Zijn vrouw verwacht het zesde kind. Jan heeft een verhouding met de knappe Jo Faro, die zwanger geworden is. “ Inderdaad viel het Van Opbroek niet moeilijk Jan van Bracht te bedwelmen”.(30) Van Opbroek zal de ekonomisch-administratieve gang van zaken gaan behartigen van de fabriek. De technisch-praktische leiding heeft Jan. Ook de schrijver Van Rijn wordt door Van Opbroek bedrogen. Van Rijn lijdt grote armoede: zijn vrouw en twee zoons zijn langdurig ziek. Opneming van deze zieken in het Geeldorpse ziekenhuis wordt geweigerd omdat hij Van Rijn is, en omdat Van Rijn geen geld heeft. Overal klopt Van Rijn vergeefs aan om financiële ondersteuning. Deze martelgang is goed beschreven. Het verhaal wordt soms onderbroken door fragmenten uit de preken van Pater Petrus die de moderne tijd in een adem “verheidenscht en verjoodscht noemt” . Hij voegt daaraan toe: “ Als ik zeg ‘verjoodscht’, dan denk ik daarbij niet aan de Israëliet Mozes of Sally bij u in de buurt. Ik denk aan geestelijke en moreele verworvenheden. Kom nu ook niet voor den dag met het dooddoenerspraatje: ‘Christus was toch ook een Jood?’ Vooreerst heeft dat er niets mee te maken. Maar tweedens: Was Christus een Jood? Christus was niet, Christus is. Was Christus als mensch een jood? Hij werd dan toch door de Joden, opgeruid door hun priesters, als een misdadiger gekruisigd! Het gaat dus niet aan, Hem, den uitgestootene, nu met de Joden te vereenzelvigen. Heeft Hij de Joodsche leer verkondigd, de Joodsche kerk gesticht?” (31) Deze antisemitische taal heeft in de roman geen funktie. 
Misschien heeft een bepaalde gebeurtenis uit Maas’ verleden hem tot dergelijke taal verleid (32).  In deze preek klinkt ook een fascistisch toontje door: “ Het begin moet niet zijn, het volk op te voeden, maar er moet begonnen worden met de opvoeding van de leiders , de bestuurders, in de politiek, in de groote zaken. Van hen gaat het bederf uit…” (33)
De moeilijkheden om Jan van Bracht worden alsmaar groter. Van Opbroek komt met het plan een nieuwe fabriek in Limburg te stichten. Jan heeft het bedrijf door alle moeilijkheden niet meer in zijn macht. “De bevalling van Jo Faro in de kliniek van de Vroedvrouwenschool te Heerlen, was voorspoedig verlopen, maar het kindje had slechts enige dagen kunnen leven.

Het lied geen leed na”. (34) Als Jo weer in verwachting is, laat ze in Amsterdam abortus plegen. In Zuid-Limburg ontstaan in verband met de nieuwe fabriek allerlei moeilijkheden, maar Van Opbroek en Mr. Margarien weten die “op te lossen”. Tenslotte wordt de ZuidLimburgse fabriek toch gelikwideerd, maar Van Opbroek oppert het plan in Geldrop een nieuwe fabriek te bouwen en stelt voor er een N.V. van te maken. De vrouw van Jan van Bracht brengt het zevende kind ter wereld. Ze sterft op dezelfde dag als de vrouw van Van Rijn. (35)
Op zekere dag wordt Van Bracht in zijn “eigen” fabriek door Van Opbroek ontslagen wegens het verduisteren van duizend kilo garens. “In het welbegrepen belang van de N.V. mocht hij geen minuut langer in zijn functie gehandhaafd worden. “(36) “Jan van Bracht zag zich op straat gezet door de sluwe manipulaties van de aartsschurk.”(37) Jan vindt een idealistisch advokaat (38) en wordt door zijn broer en schoonzus, die acht kinderen hebben, prachtig bijgestaan. Jo Faro wordt door haar familie naar een Limburgs huis voor gevallen meisjes gebracht in afwachting van een goed huwelijk; ze verblijft daarna ook in een klooster in Beieren, waar Jan haar eveneens weet te vinden. Jo’s gedwongen huwelijk wordt gesloten met Freddy Katers, zoon van een in de oorlog rijk geworden sjacheraar. De schrijver Van Rijn schrijft enige cirkulaires voor Jan Van Bracht, onder andere: “Een Gloeilampstadsche bandiet”, “De gestolen kousenfabriek te Geeldorp”,”Aandeelhouders-vergadering der dassenfabriek of het Krankzinnigmakend geheim der 69 aandelen.” Maar: “De publieke opinie liet Van Bracht in zijn ellende stikken.”(39) Jo woont in een landhuis in Utrecht; Jan – eens door Jo bemind- zit “met zijn kinderen in de modder van ellende”.(40) Tenslotte gaat Jan naar Jo. Hij wordt niet binnengelaten. Een toegestoken tientje verscheurt hij: “Smerige hoer! Dat was de slotacte van de tragi-comische liefdesgeschiedenis tusschen Jo Faro en Jan van Bracht”.(41) Op een late winteravond wordt Jan in Gloeilampstad gevonden, bewusteloos van ellende, kou, honger, een bedelaar.

Bron: http://www.bureaupubliciteit.nl/0aHermanMaascompleet.pdf 
Op de  site http://www.bureaupubliciteit.nl staat een uitgebreide analyse van het literiaire werk van H.H.J. Maas. Ook alle tegenwerking van o.a. Gerard Knuvelder wordt beschreven,  Knuvelder die bewust het werk van Maas in zijn Handboek tot de Geschiedenis der Nederlandse Letterkunde niet opneemt.


26. De Liefde van Jo Faro, Laren 1946, p.28
27. Voor een beter begrip van deze roman geef ik enige schuilnamen met erachter de werkelijke naam:  Karelsen = Philips;  Mr. Margarien = Mr. Jurgens;  Van Babbelen = Van Abbe;  Pietje Lood = P. Staal; Gloeilampenstad = Eindhoven; Geeldorp = Geldrop;
Kraaienweerd=Valkenswaard; J. van Bracht=J. van Bree; Van Rijn = Maas.
28 p.43
29.p.44
30.p.106
31.p.144
32. Zie hs. IV, noot 4
33.p.145
34.p.146
35. De vrouw van Maas stierf op 17 februari 1948
36.p.178
37.p.179
38. Mr.H.H.J. Maas, met wie Herman Maas de dokumenten voor deze roman bestudeerde.
39.p.207
40.p.208
41.p.214. 

(Herman) H.H.J. Maas 

(Herman) H.H.J. Maas (1877-1958) Onder de Gloeilamp  in reeks De liefde van Jo Faro uitgegeven in 1946. Volgens een advertentie: "Een romantisch episch boek over de lichtstad" Zeldzaam boek, omdat het gerucht gaat dat Philips de gehele oplage heeft opgekocht. Of het waar is? In 1949 wordt het boek afgeprijsd aangeboden van 6,25 voor 3,90 gulden. Nu is het boek antiquarisch 75 euro waard. Wel een feit is: " Onder druk van de publieke opinie moest de voortzetting van deze roman, die als trilogie was opgezet, worden gestaakt." De scherpe hekeling van personen en toestanden in Eindhoven en daarbuiten baarde in de naoorlogse jaren veel opzien. Hoe de schrijver onderdruk is gezet om deze reeks niet verder te publiceren het gehele verhaal hierover is te lezen op: http://tijkools.nl/hhjmaas/ of de site: www.bureaupubliciteit.nl Het boek werd destijds onder invloed van de kerk en de industriëlen van Eindhoven, IDIL, Kortooms en Knuvelder en omgeving op de index geplaatst, een lijst van boeken die men niet in de verkoop wilde hebben.
Maas daarover op tijkools website: "Het is waar, dat 'Onder de Gloeilamp' in Eindhoven geweldig gesaboteerd is door de geestelijkheid bij de boekhandelaren. Toch geloof ik niet, dat in Eindhoven ooit een ander boek zoveel gelezen is! Maar zonder die sabotage zouden er nog honderden exemplaren meer verkocht zijn; vorige week is nog iemand alle boekhandels afgelopen, vergeefs, zelfs wat inlichtingen betreft. Alleen het antwoord: 'Kan ik U niet aanhelpen! In maart 1947 is het boek verschenen; in mei heette het al in de boekwinkels: "uitverkocht". Maar Maas wist echter al van zijn uitgever Schoonderbeek dat het boek nog niet helemaal uitverkocht was. "Zonder die sabotage was er al lang een 2e druk geweest. Door IDIL ("Informatie-Dienst Inzake Lectuur") verboden romans liggen openlijk in de étalages, en daar wordt niets tegen gedaan" schreef Maas.
Debet hieraan is de openhartige wijze waarop misstanden, waaronder de arbeiders gebukt gingen, in romanvorm beschreven werden. Vele namen van de middenstand in Eindhoven spelen een rol in deze roman. Voor alle personen en plaatsnamen zijn synoniemen gebruikt. 


Schrijver Herman J. J. Maas overleden 1877-1958

Algemeen Handelsblad 29-01-1958.
 
Op 81-jarige leeftijd is te Eindhoven de heer Herman J. J. Maas overleden, schrijver van bijdragen in De Nieuwe
Gids en van een aantal romans, waarvan er enkele door hun scherpe hekeling van personen en toestanden in Eindhoven en daarbuiten veel opzien baarden. Vooral zijn boeken „Onder de gloeilamp" („De liefde van Jo Faro") veroorzaakten veel deining. Onder druk van de publieke opinie moest de voortzetting van deze romans, die als trilogie waren opgezet, worden gestaakt. Met zijn sociale romans „Het goud van de Peel", dat drie drukken beleefde, „Landelijke eenvoud" en „De hoofdzonden van het land" toonde Herman Maas zich een auteur die begaan door mededogen en eerlijk medelijden allerlei wantoestanden aan de kaak probeerde te stellen.

Onder de gloeilamp 6,25 

Nieuwe Apeldoornsche courant 23-11-1949
Boek van H.H.J Maas aangeboden voor 6,25. Boekhandel " de Torenlaan" in Assen. In het noorden van Nederland was het boek wel verkrijgbaar. In Eindhoven was het altijd  zogenaamd "uitverkocht".

Onder de gloeilamp 3,90 

Nieuwe Apeldoornsche courant 23-11-1949.
Boek in de aanbieding van 6,25 voor 3,90 gulden. "De boekenbeurs" in Apeldoorn.