DE
HELDENDOOD telegraaf 6-5-2006
Eerst redde hij zes Nederlanders door een
nazi-korporaal neer te schieten, daarna pleegde
hij zelfmoord
Simon van Dam hoorde pas via internet van
kordate verzetsdaad van zijn achterneef Peter de
Hoo: "Mijn moeder bezocht nog elk jaar zijn
graf"
DODENHERDENKING, afgelopen donderdag, was voor
Simon van Dam emotioneel. Mede dankzij internet
ontrafelde de Amstelveense zakenman het moedige
oorlogsverleden van zijn joodse achterneef.
Eerste luitenant der infanterie Andries de Metz
redde op 15 mei 1940 zes landgenoten door een
Duitse korporaal neer te schieten. Wetende dat
hij geen overlevingskansen had onder de
nazi-bezetting, pleegde hij daarna zelfmoord.
"Andries was een oorlogsheld, zijn daden
verdienen erkenning."
LEEUWARDEN, zaterdag
Het optreden van Andries de Metz tijdens de
meidagen van 1940 wordt zelfs in de
geschiedschrijving van professor Loe de Jong
niet genoemd. De kleine joodse gemeenschap die
de Tweede Wereldoorlog overleefde en van de zaak
op de hoogte was, zweeg. Na de bevrijding én in
de lange jaren van wederopbouw. Ook vanwege het
trieste einde van de slechts 34 jaar geworden
eerste luitenant.
Voor nabestaande Simon van Dam (68) telt in de
week waarin Nederland zijn oorlogsdoden
herdacht, maar één ding: het naar buiten brengen
van wat zich rond De Metz afspeelde, nu bijna 66
jaar geleden.
"Ik wil dat bekend wordt hoe luitenant De Metz
zich heeft verzet tegen de Duitse bezetter",
vertelt Van Dam. "Want het steekt me dat
bijvoorbeeld geen straat of steeg in Leeuwarden
zijn naam draagt. Bijna niemand weet hoe mijn
achterneef destijds met een schot uit zijn
dienstwapen een wrede en doorgedraaide korporaal
van de nazi's het zwijgen oplegde. Die kerel
stond op het punt Nederlandse ambtenaren neer te
schieten. Mijn achterneef voorkwam een
bloedbad."
Simon van Dam kreeg pas vorig jaar volledige
duidelijkheid over het lot van zijn familielid,
toen hij via internet in contact kwam met Peter
de Hoo uit Leeuwarden. Het was de moeder van
deze De Hoo die op 15 mei 1940 met vijf
collega's werd gered door eerste luitenant De
Metz. De commandant mitrailleur compagnie van
het 2e bataljon 20e regiment infanterie was in
die eerste oorlogsdagen voor ons land vanaf de
Grebbeberg naar Den Haag overgeplaatst. Hier
moest hij met zijn eenheid de leden van het
Koninklijk Huis en de regering beschermen tegen
snel oprukkende Duitse parachutisten.
Kansloos
Al snel was voor iedereen aan Nederlandse zijde
duidelijk dat de nazi's niet te stoppen waren.
Op de Grebbeberg leed de Koninklijke Landmacht
zware verliezen en de Fokkers van de luchtmacht
bleken kansloos tegen de oppermachtige Duitse
Luftwaffe. Op de avond van 12 mei 1940
vertrokken prins Bernhard en kroonprinses
Juliana met hun twee dochters Beatrix en Irene
naar Engeland.
Bernhard had veel liever in Nederland willen
blijven, omdat hij, als officier in actieve
dienst, het niet gepast vond naar veilig Londen
te vluchten terwijl 'gewone' militairen hun
kansloze strijd tegen SS en Wehrmacht vochten.
Maar koningin Wilhelmina dwong haar schoonzoon
zijn vrouw te begeleiden tijdens de tocht over
de Noordzee. Aan boord van de Engelse
torpedobootjager HMS Codrington werd Harwich
bereikt.
Een dag later was de situatie zo hopeloos dat
ook koningin Wilhelmina met een Brits
marineschip naar Engeland uitweek. Liever was
zij gestorven, zoals ze zelf verklaarde, in de
loopgraven op de Grebbeberg. Zij aan zij met de
Nederlandse infanteristen. Maar het lot en de
geschiedenis bepaalden anders. Het Nederlandse
kabinet volgde de koningin nog diezelfde dag en
vluchtte ook naar Londen.
Ondertussen bevond eerste luitenant De Metz zich
in het departement van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart. Daar werkte ook de moeder van Peter
de Hoo. Zij was de secretaresse van
secretaris-generaal Hans Hirschfeld.
De Hoo: "Mijn moeder overleed vorig jaar en vlak
voor haar dood vroeg ze mij het graf van Andries
de Metz te bezoeken. Want hij had haar, zo
vertelde ze, het leven gered. In de namiddag van
14 mei 1940 capituleerde Nederland. Na het
bombardement van de Luftwaffe op Rotterdam
realiseerde iedereen zich dat de strijd verloren
was. Een dag later kwam een hoge Duitse officier
voor overleg naar het departement, aan het
Haagse Bezuidenhout. Hij werd vergezeld door een
agressieve en onbeschofte korporaal. Deze man
beledigde het vrouwelijke personeel en trok een
portret van koningin Wilhelmina van de muur.
Mijn moeder was bang, iedereen vreesde voor zijn
leven. Toen greep Andries de Metz in."
De uit Leeuwarden afkomstige eerste luitenant,
wiskundige in het dagelijks leven, sprak de
korporaal in perfect Duits toe. De Metz vertelde
de man fijntjes dat hij het gedrag van een dief
in de nacht vertoonde en dat hij er beter aan
deed via de dienstingang voor lager personeel
aan de achterzijde van het gebouw te
vertrekken... Daarop ontstond een handgemeen
tussen een van de hoofdambtenaren en de
korporaal. Toen deze zijn vuurwapen trok en wild
om zich heen begon te schieten, ook in de
richting van de moeder van Peter de Hoo en haar
vijf collega's, handelde Andries de Metz zonder
aarzelen.
Peter de Hoo: "Hij schoot de man neer. Mijn
moeder vertelde me dat 'hij daarmee ons leven
had gered'. De korporaal overleed later in het
ziekenhuis. De Duitsers eisten de uitlevering
van Andries, maar deze weigerde zich over te
geven. Hij kreeg daar nog een uur de tijd voor
en bleef kalm, vastbesloten en vriendelijk als
altijd. Hij vertelde mijn moeder dat hij zich
ging voorbereiden op de dood en vroeg haar om
nadien zijn ouders in te lichten. Moeder moest
zeggen dat hij was geraakt door een vijandelijke
kogel op de Grebbeberg. Ook vroeg hij haar
rabbijn Levisson in te lichten omtrent zijn
wérkelijke einde. In orthodox joodse kring is
zelfmoord taboe."
Vlak voor hij afscheid nam van de mensen die hij
had gered, schonk De Metz aan de moeder van De
Hoo zijn ring en horloge. Die Omega, hij doet
het nog steeds, kreeg Peter de Hoo van zijn
moeder, vlak voor haar dood vorig jaar.
"De luitenant omarmde mijn moeder, salueerde
voor het portret van koningin Wilhelmina en
schoot zich een kogel door het hoofd met zijn
dienstpistool", aldus De Hoo. "Hij werd in Den
Haag begraven. Mijn moeder zorgde er met de hulp
van het Rode Kruis Ziekenhuis voor dat Andries
op 5 juni van datzelfde jaar werd herbegraven in
Leeuwarden."
Op de Israëlitische begraafplaats, vlak bij de
woning van De Hoo, wordt het graf van de
officier onderhouden door de Oorlogsgraven
Stichting. Als we er staan met Peter de Hoo en
historicus Hendrik Groenman van de Stichting
Grebbe (www.grebbeberg.nl), zegt De Hoo: "Mijn
moeder vroeg mij hier na haar dood een bloemstuk
te plaatsen en te memoreren dat zij 65 jaar lang
elke dag aan hem heeft moeten denken. Ook heb ik
de woorden die rabbijn Levisson op 5 juni 1940
sprak, opnieuw voorgelezen. Iedereen heeft
altijd gedacht dat Andries de Metz in een
loopgraaf op de Grebbeberg sneuvelde. Dat was
het officiële verhaal, omdat die zelfmoord niet
bekend mocht worden. In werkelijkheid stierf
deze man een heldendood. Zonder hem was mijn
moeder in de meidagen van 1940 omgekomen en was
ik dus nooit geboren. Net zo min als míjn
kinderen. Hetzelfde geldt voor die vijf andere
ambtenaren en hun nabestaanden."
Mysterie
Andries de Metz was telg uit een vooraanstaand
joods geslacht in het noorden van ons land. Zijn
familie had een toonaangevende groothandel in
levensmiddelen en zoetwaren in Leeuwarden en
Groningen. Bijna al die mensen, 135 in totaal,
stierven in de gaskamers van Auschwitz. Simon
van Dam overleefde de oorlog wél, samen met zijn
ouders Selien de Metz en Arie van Dam. Het
mysterie rond zijn achterneef heeft hem altijd
bezig gehouden.
Simon van Dam: "In de jaren zestig bladerde ik
door papieren die van De Metz afkomstig waren.
Ze lagen in een kluis in een familiepand in
Leeuwarden. In mijn directe omgeving meende
iedereen dat hij op de Grebbeberg zijn laatste
adem had uitgeblazen. Ik ben altijd blijven
zoeken naar meer informatie over mijn
achterneef. Zo ontdekte ik dat de vrouw van zijn
enige broer, Moos, op de dag van de dood van
Andries een zoon kreeg. Deze baby, Max Andries,
stierf mét Moos en diens hele familie in
Auschwitz. Het is een drama waarvan ik nog
steeds de tranen in mijn ogen krijg. In een week
als deze, met dodenherdenking en
vrijheidsfestiviteiten, heb ik het zwaar."
Vorig jaar november deed Simon van Dam een
oproep via internet. Hij vroeg of er mensen
waren die meer informatie hadden over het lot
van De Metz. Daarop meldde zich Peter de Hoo,
die vlak daarvoor op het sterfbed van zijn
moeder het échte verhaal over de eerste
luitenant der infanterie had vernomen.
"Ik ben nu 69 jaar oud en prijs me gelukkig dat
ik dankzij De Hoo de waarheid eindelijk ken",
zegt Simon van Dam. "Mijn achterneef had
wiskunde gestudeerd, zat in het bestuur van de
Leeuwarder voetbalclub Frisia, was een joodse
Fries onder de Friezen. Maar hij was óók
officier in het Nederlandse leger. In oktober
1925 opgekomen voor zijn dienstplicht en in mei
1940 bereid te sterven voor zijn volk, zijn
koningin en zijn land."
Met name dat laatste is voor Simon van Dam van
het grootste belang. Want, zo stelt hij, veel
mensen denken dat joden, zo'n beetje álle joden,
zich zonder enige weerstand te bieden door de
nazi's lieten afvoeren en vermoorden. Ruim
100.000 joodse Nederlanders kwamen niet terug
uit de concentratiekampen. Alleen al van de uit
665 mensen bestaande joodse gemeenschap in
Leeuwarden werden er 616 gedeporteerd. De
meesten, zoals de familieleden van Andries de
Metz, in 1942 naar Auschwitz.
"Ik ben trots dat ik het levensverhaal van
Andries eindelijk mag en kan vertellen", zegt
Simon van Dam. "Het verhaal van een man die
anderen redde en daarna koos voor zijn eigen
dood. Omdat hij wist dat er geen toekomst was.
'Gevallen voor het Vaderland', staat er op zijn
graf. En de minister van Oorlog schreef ter
nagedachtenis: 'Hij gaf zijn leven voor koningin
en vaderland in de wereldoorlog 1940-1945. Hij
stief voor het behoud van onze vrijheid.' Zo was
het en zo moeten wij ons deze dappere joodse
Nederlander blíjven herinneren."