DAF EINDHOVEN
 


Groeten uit Eindhoven D.A.F. autofabrieken (1960)

 


IJs-fabriek Coolen & co foto: 1965 
Tongelresestraat 25 -27a Eindhoven
Stoombierbrouwerij de Valk, ijsfabriek ant. Coolen en DAF Museum, 
 

Gebouwencomplex van de voormalige stoombier- brouwerij De Valk, bouwjaar 1884. Later de ijsfabriek ant. Coolen & Co.

Achter dit gebouw begon Huub van Doorne in 1928 een constructiewerkplaats, het begin van de DAF fabrieken 
In 1931 verhuisde Huub van Doorne naar een andere werkplaats.

Het pand is nu een Rijksmonument.

 


Daf museum 1999


(Het DAF-museum is geopend: dinsdag t/m zondag van 10.00-17.00 uur. Maandag gesloten, m.u.v. 2e Paas- en Pinksterdag. Tijdens schoolvakanties is het museum alle dagen open. Adres: Tongelresestraat 27, Eindhoven.)
http://www.dafmuseum.nl/


Daf suikerzakje


Daf de wagen voor werk en vrije tijd!


2 deurs Daf Variomatic als speelgoedauto


Daf Variomatic 44 speelgoedauto

Daf en Eindhoven zijn nauw met elkaar verbonden, men werkte bij Philips, bij de DAF of in de sigaren of sigaretten. Hieronder 2 kranten artikelen die een mooi beeld schetsen van de ontstaansgeschiedenis van de DAF fabrieken in eindhoven

Hub, de meneer van DAF

Zonder Hub van Doorne rolden er nu geen DAF-trucks over de snelwegen en zou Nederland niet nostalgisch kunnen doen over de befaamde Daffodil. Het Techniek Museum in Delft wijdt een tentoonstelling aan Van Doorne, de grondlegger van de laatste Nederlandse autofabriek.

Wie terugkijkt op de recente geschiedenis van DAF, ziet vooral de harde saneringen waarmee de vrachtwagenfabrikant begin jaren negentig werd geconfronteerd. Het schrikbeeld van honderden ontslagen staat in het geheugen gegrift, evenals het doemscenario dat het markante merk volledig zou verdwijnen. Wie nog iets verder nadenkt, herinnert zich wellicht de voorzichtige stappen voorwaarts die het afgeslankte bedrijf, als een invalide die opnieuw moest leren lopen, de afgelopen jaren heeft gezet.

Grondlegger Hub van Doorne van DAF heeft de teloorgang niet meer mee hoeven te maken. Hij heeft geleefd in de hoogtijdagen van DAF.

Hubert Jozef van Doorne ziet op 1 januari 1900 het levenslicht. In zijn geboorteplaats America in Limburg en later in het Barbantse Deurne kan de de jonge Van Doorne maar korte tijd van een onbekommerde jeugd genieten. In 1912 sterft zijn vader onverwacht aan een hartverlamming als hij aan het werk is in zijn pas opgerichte smederij. Hubert heeft net de lagere school afgerond en moet als oudste zoon de eindjes voor het gezin aan elkaar zien te knopen.

Hij doet een poging de smederij van zijn vader voort te zetten. De fragiele jongen heeft echter nog te zwakke schouders om als zelfstandig hoefsmid te werken en de smederij gaat op de fles. Hub van Doorne gaat verder als leerling-smid. Een beroep waarmee hij een kwartje per week verdient, net voldoende voor het naakte bestaan.

Maar zijn ideaal om een eigen bedrijf te beginnen, laat hem niet los en in 1920 doet hij een nieuwe poging in een kleine werkplaats met het uithangbord: Hub van Doorne grof-, fijn- en kachelsmederij, reparaties, rijwielen, motoren, automobielen. In Deurne heeft hij dan een reputatie als manusje van alles allang verworven. Hubert heeft al zijn eigen motor in elkaar geknutseld en als er in het dorp iemand met brokken zit, wordt er altijd een beroep op hem gedaan. Hij krijgt zelfs op zijn donder omdat hij in een mum van tijd de kapotte kroonluchter van de pastoor fikst. Beloning: een kwartje. Zijn vader is furieus: 'Je had die kroonluchter na een week moeten terugbrengen, dan had je een gulden kunnen vragen.'

Maar al het technisch vernuft ten spijt moet Hub van Doorne er na vier jaar de brui aan geven wegens gebrek aan klandizie. Hij keert terug naar zijn vorige werkgever, machinefabriek Mandigers in Eindhoven, om daar bedrijfsleider te worden. Desondanks blijft de drang om op eigen benen te staan sterk.

In 1928 probeert Van Doorne het voor de derde keer. Ditmaal met succes. Bierbrouwer
A.H. Huenes van het merk Valk heeft de jonge ondernemer al een poosje in het vizier en leent hem tienduizend gulden, in die tijd een fors bedrag. Met dit geld start hij zijn nieuwe bedrijf 'Hub van Doorne's Machinefabriek en Constructiewerkplaats' in een beperkt onderkomen van vier bij vier meter in Eindhoven.

En hoewel de economie kwakkelt, gaat het het nieuwe bedrijf wonderbaarlijk voor de wind. Nog geen jaar nadat Hub van Doorne's Machinefabriek en Constructiewerkplaats met broer Wim en twee jonge knechten is gestart, telt de fabriek ruim dertig werknemers.

Vanaf het moment dat Wim van Doorne ten tonele verschijnt, zijn de taken binnen de onderneming ook duidelijk verdeeld: Hub legt zich toe op het bedenken en verwezenlijken van nieuwe constructies, terwijl zijn broer de commerciële kant voor zijn rekening neemt. Het blijkt een sterke combinatie van talent.

Zelfs de grote beurskrach in 1929, waarbij de complete wereldhandel instort, weerstaat het gloednieuwe bedrijf zonder grote problemen. Het bedrijf heeft juist op tijd een opdracht van de gemeente Eindhoven gekregen voor de bouw van een enorme gasinstallatie. Daar heeft het bedrijf gedurende de recessie de handen vol aan. Later noemt Hub van Doorne de laagconjunctuur zelfs één van zijn meevallers: 'Veel werknemers werden op straat gezet, waardoor ik makkelijk aan goede vaklieden kon komen.'

De grote doorbraak vindt plaats als het leger zijn oog op de machinefabriek laat vallen. Anton Philips is een goede vriend van Hub van Doorne en stelt hem voor aan de toenmalige minister van Defensie Colijn. 'Daarvoor ben ik Anton Philips altijd dankbaar geweest,' zegt Van Doorne later. Via deze weg haalt hij de ene order na de andere binnen. Het leger kampt met erg verouderd materieel dat vanwege de oorlogsdreiging in de jaren dertig drastisch moet worden vernieuwd.

In deze periode ontpopt Hub van Doorne zich als een uitvinder van formaat. Voor elk concreet probleem dat hij op zijn bord krijgt, heeft hij vrijwel direct een oplossing klaar. Zo ontwikkelt hij de Trado, een wielconstructie waarmee elke willekeurige aanhanger kan worden omgebouwd tot een terreinvoertuig. Beroemd is ook de ijszaag die op een aanhanger kan worden bevestigd. Met deze vinding geeft Van Doorne binnen twee dagen antwoord op de vraag van Defensie hoe de waterlinie, dan nog een belangrijk verdedigingsbolwerk voor Nederland, gedurende een strenge winter intact kan worden gehouden.

Maar onuitwisbaar is vooral de eigenwijsheid waarmee Meneer Hub, zoals hij door zijn personeel wordt genoemd, een vederlichte oplegger ontwikkelt. Iedereen verklaart hem voor gek als hij zijn zinnen zet op een oplegger met een onderstel van slechts enkele millimeters dik. Maar de uitvinder zet door. Zonder acht te slaan op geld en risico's waagt hij de gok en bewijst hij zijn gelijk.

Omdat de gebroeders Van Doorne zich door de innige contacten met het leger en het succes van de lichte oplegger meer en meer toeleggen op de productie van aanhangwagens, wordt het bedrijf in 1932 omgedoopt tot Van Doorne's Aanhangwagenfabriek. Daarmee is het beroemde DAF geboren. De 'a' van aanhangwagens kan later eventueel ook voor automobiel staan. Want Van Doorne heeft altijd de droom gekoesterd personenwagens te produceren.

Met de bezetting door de Duitsers maken de orders van het Nederlandse leger plaats voor bevelen van de nazi's. Achteraf is er een lange strijd gevoerd over de vraag of de Van Doornes met de Duitsers hebben gecollaboreerd door een groot aantal overvalwagens voor de SS af te leveren. Meneer Hub heeft dit altijd stellig ontkend en uiteindelijk heeft de rechtbank hem ook van alle blaam gezuiverd. De DAF-directeur zegt dat hij alle opdrachten stelselmatig heeft laten saboteren. Ook in zijn woonplaats Deurne zit hij volop in het verzet. Zijn villa Doornehof biedt vijf jaar lang onderdak aan onderduikers.

Intussen maakt Hub van Doorne plannen voor na de oorlog. Heimelijk maakt hij thuis diverse ontwerpen voor onder meer vrachtwagens, trolleybussen en autobussen. Zo gauw de geallieerden het land zijn ingetrokken, kan DAF dan ook op volle toeren verder. Als in 1950 de eerste DAF-vrachtwagen van de band rolt, ziet Meneer Hub een wens in vervulling gaan: zijn bedrijf heet voortaan Van Doorne's Automobielfabriek. Het leger bestelt honderden vrachtwagens en plaatst een ongekend grote order van 175 miljoen gulden bij DAF, waardoor het Eindhovense bedrijf verder kan uitbreiden. Rond deze tijd heeft de uitvinder ook al ruim 150 octrooien op zijn naam staan.

Maar zijn meest glorieuze moment beleeft Meneer Hub in 1958 als de allereerste DAF 600 aan het publiek wordt getoond. Die wagen heeft wel een aardige duit gekost: dertig miljoen gulden is er geïnvesteerd, voordat de eerste rijklaar is. 'Maar in dit bedrijf met zijn jaaromzet van 350 miljoen gulden kan dat,' zegt de grondlegger van DAF er op dat moment over.

Een fikse kostenpost is de ontwikkeling van de Variomatic geweest, waarmee de DAF 600 standaard is uitgerust. Het is de bekendste vinding van Hub van Doorne. Het 'pientere pookje' verlost de bestuurder van het eeuwige geschakel en de automaat blijkt in de praktijk beter te werken dan verwacht.

Er is een enorme belangstelling voor de DAF 600. De bestellingen stromen binnen, zodat Hub van Doorne een compleet nieuwe productielijn moet inrichten om aan de grote vraag te kunnen voldoen.

Niet lang na de introductie van de DAF 600 kan Meneer Hub een groots feest organiseren voor het voltallige personeel, dat inmiddels tot zesduizend werknemers is uitgegroeid. In het najaar van 1964 vieren zij de productie van de 100.000-ste DAF.

Vrijwilliger Jan van de Moosdijk (84) van het DAF-museum werkte al sinds 1937 bij de fabriek en kan zich de festiviteiten nog levendig herinneren. 'Iedereen was uitgenodigd. Dat was echt iets voor Meneer Hub. Hij was als een vader voor zijn personeel. Meneer Hub zat ook nooit op zijn kantoor. Hij liep altijd door de fabriek of zat met zijn ingenieurs achter de tekentafel. En als er iets was om bij stil te staan, maakte hij er een feest van. Dat gebeurde elk jaar voor het hele personeel met Sinterklaas en toen de 100.000-ste DAF van de band rolde, mocht ook iedereen komen. Hij gaf zelfs twee wagens weg. Nee, Meneer Hub leefde niet boven zijn stand, hij voelde zich op zijn gemak bij het gewone werkvolk.'

En niet alleen Van de Moosdijk spreekt vol lof over zijn baas. Alle bekenden bewonderen hem en roemen zijn maatschappelijke inzet. Zo is Meneer Hub ook onder andere beschermheer van de plaatselijke harmonie, een koor en het gilde, is hij bij diverse ondernemingen commissaris en bemoeit hij zich intensief met het schoolonderwijs. Hij lijkt geen vijanden te hebben.

Er wordt zelfs een cultsfeer rond Hub van Doorne gecreëerd. Er verschijnt een biografie met al zijn markante uitvindingen. En voor de jongens komt een avontuurlijk boek uit waarin de eerste testen met de DAF 600 als een heldenverhaal worden beschreven.

Maar de euforie duurt niet lang. Want hoewel de uitvinder alweer druk doende is met nieuwe modellen als de DAF 750 en de 33, krijgt de Nederlandse personenauto steeds meer het imago van een boodschappenwagentje voor oude dames: een 'Truttenschudder'. En de ingenieuze bandaandrijving van de Variomatic verwordt tot een jarretel-systeem. Een reclamecampagne waarin de DAF als een ideale auto voor de vrouw des huizes wordt aangeprezen, maakt de situatie er niet beter op.

In 1972 moet DAF uiteindelijk met het Zweedse Volvo in zee om te kunnen overleven. De eerste jaren is de invloed van Volvo nog gering, maar het duurt niet lang of de Zweedse autofabrikant verwerft een meerderheidsbelang in de personenautodivisie. Daarmee wordt de weg ingeslagen naar een definitieve splitsing tussen DAF Car en DAF Trucks.

Hub van Doorne maakt dit alles niet meer van dichtbij mee. Een half jaar nadat zijn paradepaardje de honderdduizendste auto heeft afgeleverd, gaat hij met pensioen. Nog één keer profileert hij zich als een sociaal voelend mens. In het voorjaar van 1965 laat hij zich door alle zesduizend werknemers bejubelen. Met een gift van één miljoen gulden aan het personeel als afscheidsgeschenk trekt hij zijn handen af van zijn DAF om als president-commissaris de zaak op gepaste afstand gade te slaan.

Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan, en het duurt dan ook niet lang of de gezworen uitvinder zit thuis weer achter de tekentafel. Het slotakkoord bestaat uit de verbeterde versie van de Variomatic, de Transmatic. Die maakt geen gebruik van rubberen riemen, maar van een metalen schakelduwband. Met deze volautomatische traploze aandrijfconstructie schrijft Hub van Doorne in 1972 voor het laatst een octrooi in een onafzienbare reeks op zijn naam.

Lang nadat hij op 23 mei 1979 in Deurne is overleden, wordt er nog steeds aan dit principe gesleuteld. Het Tilburgse bedrijf Van Doorne Transmissie (onderdeel van het Duitse Bosch-concern) heeft het ontwerp geschikt gemaakt voor massaproductie en voor toepassing in auto's met krachtiger motoren dan de Dafjes van weleer. Fabrikanten over de hele wereld, van Ford en Fiat tot Subaru, leveren hun modellen met de CVT, de continuously variable transmission. Onlangs is de drie miljoenste 'duwband' verkocht. Een goede uitvinder is zijn tijd altijd ver vooruit.


Hub van Doorne
1900: Geboren in de Limburgse plaats America als zoon van een smid.
1912: Vader Van Doorne overlijdt onverwacht, waarop zoon Hub het gezin moet onderhouden.
1928: Oprichting van Van Doorne's Machinefabriek en Constructiewerkplaats.
1932: De werkplaats wordt omgedoopt tot Van Doorne's Aanhangwagenfabriek, het bekende DAF ziet het levenslicht.
1950: De 'a' van DAF staat niet langer voor aanhangwagen, maar voor automobiel.
1953: Ere-doctoraat van de Technische Hogeschool in Delft (tegenwoordig Technische Universiteit) voor zijn vernuftige uitvindingen.
1958: De eerste DAF 600 personenauto rolt van de band.
1964: Met alle zesduizend personeelsleden worden productie van de 100.000-ste DAF personenauto gevierd.
1965: Van Doorne gaat met pensioen. Hij blijft aan als president-commissaris.
1972: Uitvinding van de Transmatic, opvolger van het 'pientere pookje'.
1979: Van Doorne overlijdt in zijn woonplaats Deurne, Brabant.

Datum: 29-11-2000 Parool







Midden in het tweede leven
Door Hans Wessels



De 28-jarige Hub van Doorne, oudste zoon van een dorpssmid in America (Limbugse Peel), had net 10.000 gulden geleend om voor zich zelf te beginnen. In een hoekje van de Stoombrouwerij De Valk aan de Tongelresestraat in Eindhoven begon hij 75 jaar geleden zijn `CV Hub van Doorne machinefabriek en contructiewerkplaats'.

De directeur-eigenaar van de brouwerij bood de jonge Van Doorne (1900-1979) het voor die tijd omvangrijke bedrag aan, omdat Hub net zijn auto weer aan de praat had gebracht. Het was een Amerikaanse Stearns-Knight met een bijzondere motor. In plaats van de gebruikelijke kleppen had hij schuiven die om de cilinderwanden op en neer bewogen. Technisch een juweeltje, maar een ramp om te repareren en Hub van Doorne was de enige in de wijde omtrek die de motor weer aan de praat kon krijgen.

In het verscholen hoekje van de brouwerij (in hetzelfde gebouw is nu het DAF-museum gevestigd) begon Hub op 1 april 1928 met vier man personeel met werk voor binnenvaartschippers, Philips en de gasfabriek. Met veel succes, want een jaar later had het jonge bedrijf al 40 werknemers. En een tweehoofdige directie, want Hubs zes jaar jongere broer Wim (1906-1978) was komen helpen.De productie van een-assige aanhangers betekende het begin van Van Doorne's Aanhangwagen Fabriek (DAF).Van voertuigen, al dan niet gemotoriseerd, was nog geen sprake. Dat kwam pas in de crisisjaren na de beurskrach van New York (1929).

Ir. E.R. Godding, als vrijwilliger werkzaam in het DAF-museum en vice-voorzitter van het museumbestuur, kan er smakelijk over vertellen. Over de eerste jaren van de constructiewerkplaats en de ruzie met het buurbedrijf Picus, fabrikant van sigarenkistjes. Die beklaagde zich in een brief op poten over het gedrag van Van Doorne's werknemers die de moed hadden sneeuwballen te gooien en niet alleen de meisjes van de fabriek in te wrijven met sneeuw, maar ook `de dames van het kantoor' lastig te vallen. En dat moest maar eens afgelopen zijn, zo liet Picus weten. De brief hangt nog steeds aan de muur van de in oude staat herstelde werkplaats.

Godding werkte 21 jaar bij DAF en ging in 1996 met pensioen. Hij is er begonnen als directeur productie in Eindhoven en geëindigd als directeur sociale zaken. Nu leidt hij graag gasten rond in het museum. `Meneer Hub' en `Meneer Wim' zoals iedereen de beide directeuren noemde, heeft hij niet meer meegemaakt. Hij kent wel de verhalen over beiden. Over Meneer Hub, een verwoed roker, die met grote regelmaat op de werkvloer was te vinden, verlegen om een praatje. ,,Het eerste wat hij altijd zei, was: Wil je een sigaret? Kon hij er zelf ook weer eentje opsteken.''

De vrachtwagens kwamen pas later, na de Tweede Wereldoorlog. Tijdens de vijf jaren van bezetting draaide de fabriek (350 man) gewoon door en werden voertuigen geleverd aan de Duitse bezetters. Na de bevrijding werd DAF beschuldigd van collaboratie, maar na een aantal rechtzaken werden de broers Van Doorne van elke blaam gezuiverd. De vijf donkere jaren zijn ook gebruikt voor de ontwikkeling van prototypes, die aan de basis stonden van de eigen vrachtwagens.

In de eerste jaren waren ze voorzien van Perkins-motoren. ,,De klachten waren niet van de lucht'', weet ir. Godding. ,,Daarom hebben we om en nabij 1960 besloten eigen motoren te ontwikkelen die we in licentie van Leyland kochten. DAF is de eerste geweest die op vrachtwagens een turbolader toepaste en was ook de eerste met tussenkoeling. Wij zijn de concurrentie altijd zo'n 10 jaar voor geweest. Ook met het comfort voor de chauffeurs hebben we voorop gelopen. Daf was in 1962 de eerste met een volwaardige slaapcabine.''

Het bedrijf groeide en bloeide. Rond 1950 sleepte DAF voor 180 miljoen gulden een regeringsorder in de wacht voor de ontwikkeling en levering van militaire vrachtwagens (één- en drietonners, waaronder de `Dikke Daf' en pantservoertuigen). Dat leidde tot de oprichting van DAF Special Products, dat later onder meer ook het landingsgestel van de straaljager F-16 leverde.

In 1959 werd de droom van de broers Van Doorne werkelijkheid: een DAF-personenauto. Meteen weer een bijzondere auto met zijn `pientere pookje', de traploze automatische versnellingsbak Variomatic. De eerste was de Daf 600, met een tweecilinder motor (590 cm3 inhoud) met een vermogen van 22 pk (0-80 km/u in 33 sec). In 1963 werd deze vervangen door de Daffodil, een samentrekking van DAF en krokodil vanwege het uiterlijk. De populairste versie werd de Daf 33 uit 1967 met 131.621 verkochte exemplaren. Daarna volgden nog de 44, de 55 en de Daf 66. Het einde kwam in 1975. De personenwagenfabriek werd verkocht aan Volvo. Hoewel redelijk succesvol in eigen land, bleef de internationale interesse uit. De fabricage van de vrachtwagens heeft niet te lijden gehad onder het personenwagenavontuur. De samenwerking met de Spaanse truckbouwer Pegasso en de overname van Leyland (1987) illustreerden internationale ambitie en succes. Het werd ook (bijna) de ondergang van DAF. Toen de markt voor trucks in 1991 in elkaar begon te klappen, zagen ze dat in Eindhoven niet op tijd aankomen. De te grote voorraden, dalende verkopen en een zwakke financiële positie leidden tot de val van het oude DAF en de oprichting van een nieuwe bedrijf, DAF Trucks in 1993.

Godding, van Leyland teruggehaald om weer directeur sociale zaken in Eindhoven te worden: ,,Voor de val waren er 7000 werknemers. Voor de nieuwe start kreeg elke ploegbaas de opdracht: Halveer je ploeg en je moet zelf beslissen. Dat was een heel emotionele tijd. De rillingen lopen nu weer over mijn rug.''

Ook Godding heeft in die tijd thuis op zijn mogelijke ontslagbrief zitten wachten. ,,Er is toen echt schade gedaan aan mensen. Bij de herstart is afgesproken dat iedereen 10 procent van zijn salaris zou inleveren voor een fonds (opbrengst 25 miljoen gulden). Daarmee hebben we oud-medewerkers jarenlang kunnen ondersteunen. Dramatisch was het. Toen ik een keer een opmerking maakte tegen de bezorger dat de krant zo laat was, snauwde hij meteen: Meneer Godding, als ik er toen niet was uitgeflikkerd, had ik dit werk niet hoeven doen.''

Heel veel mensen zijn na de nieuwe start bij DAF teruggekeerd. Na een voorzichtig begin met 20 vrachtwagens per week (er werd alleen op bestelling geproduceerd) is de productie inmiddels opgelopen tot 110 exemplaren per dag en is het bedrijf nu onderdeel van het Amerikaanse Paccar-concern.

De geschiedenis van DAF is terug te zien in het DAF-museum. Daar is sinds kort ook de met donker hout gelambrizeerde werkkamer van Hub van Doorne gereconstrueerd (broer Wim had een identieke kamer). Het originele meubilair staat er weer, met bakelieten telefoon en zilveren tafelaansteker. Voor het bureau ligt een handgeknoopt kleedje met het (oude) DAF-embleem. Door de echtgenote van Hub van Doorne persoonlijk gemaakt.

Aan de muur hangen in een vitrinekastje alle Koninklijke onderscheidingen. ,,Gebruikelijk is dat alle medailles na overlijden van de ontvanger moeten worden teruggestuurd. Meneer Hub heeft de majesteit ooit een brief geschreven met de mededeling: Ik vind dat ik ze maar moet houden'', vertelt Godding. Typisch Hub.

 

 

Datum: 10-05-2003 AD