Opgravingen Heuvel terrein

Tijdens de opgraving in Eindhoven zijn ruim 100.000 voorwerpen aangetroffen en ook fundamenten van een kasteel, dat kort voor 1420 was gebouwd als stadskasteel voor de Heer van Eindhoven. Ook de ontdekte leerlooierijen geven andere kijk op Eindhoven in de Middeleeuwen.
De opgravingen waren in de periode 1989 -1990

Ontdekte leerlooierijen geven andere kijk op Eindhoven in de Middeleeuwen

Tijdens opgravingen in het zogenoemde heuvelterrein in de Eindhovense binnenstad zijn overblijfselen gevonden van een of meer leerlooierijen. Dat geeft niet alleen een andere kijk op het Eindhoven van pakweg 1200 tot 1500, het is ook uniek. Niet eerder is in Noordwest-Europa een dergelijke historische vondst gedaan, aldus stadsarcheoloog drs. N. Arts in een gesprek met het ANP. Het terrein met een oppervlakte van ruim 1,5 hectare is na de sloop van het Binnenziekenhuis jarenlang in gebruik geweest als parkeerplaats. De komende jaren mag de Westduitse architect en stedebouwkundige W. Brune er de heuvelgalerie bouwen, een prestigieus project met winkels, woningen, kantoren, een hotel en een muziekcentrum. „In 1985 hebben we gedurende twee weken een proef opgraving gedaan. We waren op zoek naar restanten van het middeleeuws kasteel dat aan de rand van het heuvelterrein heeft gestaan. We vonden zoveel sporen dat een verdere opgraving gerechtvaardigd was", aldus Arts.

De Eindhovense gemeenteraad stelde 400.000 gulden beschikbaar. Begin dit jaar ging Arts aan de slag met zijn zeven vaste medewerkers en tientallen amateurarcheologen. Waarschijnlijk over twee maanden al moet hij stoppen. Dan gaat de eerste spade voor de heuvelgalerie in de grond. „We werken nu als gekken. Het tempo ligt vier keer zo hoog als normaal."

Onberoerd
Inmiddels is duidelijk geworden dat het archeologisch onderzoek een schat aan gegevens over het wonen en werken in het middeleeuwse Eindhoven boven water heeft gebracht. „Dat danken we aan een samenloop van omstandigheden", zegt archeoloog Arts. „Om te beginnen is er in Nederland nooit eerder zo’n grote opgraving in een middeleeuwse stadskern geweest. Toen in Amsterdam het Waterlooplein werd opengelegd in verband met de aanleg van de metro, is een gebied afgegraven van 1 hectare. Ook in Maastricht is een opgraving gedaan van die omvang. In Eindhoven onderzoeken we een gebied van ruim 1,5 hectare, dat is ongeveer 7 procent van het oppervlak van het Eindhoven uit de middeleeuwen." De grootte van het terrein was
tevoren bekend; wat niemand had durven hopen is dat de ondergrond de afgelopen eeuwen vrijwel onberoerd is gebleven. „In 1485 is Eindhoven door een grote brand vrijwel helemaal verwoest. De stad is daarna op veel kleinere schaal herbouwd. De plek die we nu onderzoeken is vanaf dat moment in gebruik geweest als akkerland. Er is in de loop der jaren een metershoge laag mest opgebracht, op sommige plekken wel twee meter dik."

Ziekenhuis
Zelfs de bouw van het Binnenziekenhuis heeft de middeleeuwse ondergrond niet of nauwelijks verstoord, zo ontdekten de archeologen tot hun niet geringe verrassing. „Daar waren we uiteraard heel blij mee. Maar er was nog meer. De waterstand bleek erg hoog te zijn en dat heeft er toe geleid dat voorwerpen van hout, been en leer uitermate goed bewaard zijn gebleven." Tijdens de brand in 1485 ging ook het toenmalige stadsarchief verloren. „Je zou kunnen zeggen dat Eindhoven in dat jaar door een catastrofe is getroffen, net als Pompeji destijds door de uitbarsting van een vulkaan. Als gevolg daarvan weten we heel weinig van het middeleeuwse Eindhoven. De vondsten die we hier hebben gedaan zijn voor ons een
gigantische aanvulling op de schaarse historische gegevens waarover we beschikten", aldus Arts.

In het middeleeuwse Eindhoven woonden 1.000 tot 1.500 mensen. Het stadje vervulde een regionale functie. Er werden veemarkten gehouden en er was een rechtbank. Op de markt, vlakbij het huidige heuvelterrein, stond een galg. Na de brand veranderde het stratenpatroon van de stad grondig. Inmiddels zijn er meer dan 50.000 historische vondsten opgegraven, variërend van scherven en compleet aardewerk, houten voorwerpen, schoenen, en een paar halfhoge leren laarzen tot zilveren munten en houten tonnen.  Die werden in de grond ingegraven en fungeerden op die manier als waterput.

Leerlooierijen
Ook is een zeldzame spekkuip gevonden. Looikuip Het meest belangrijke zijn echter de sporen van een of meer leerlooierijen. In een uithoek van het terrein is een ronde looikuip gevonden met een doorsnee van enkele meters. De kuip uit de dertiende eeuw is gemaakt van kleine twijgjes. In de omgeving van de kuip zijn veel vondsten gedaan die wijzen op een min of meer industriële verwerking van huiden. Andere vondsten wijzen erop dat het leer ter plaatse is verwerkt, onder andere tot schoenen. „Omdat we nog maar zo weinig tijd hebben om met het opgraven door te gaan, hebben we ons tot nu toe nauwelijks tijd gegund om de vondsten te bestuderen. Dat komt volgend jaar wel", aldus de stadsarcheoloog. Opmerkelijk is volgens hem dat Eindhoven in de middeleeuwen ondanks de bedrijvigheid toch een betrekkelijk primitief stadje moet zijn geweest. „In andere plaatsen zijn uit dezelfde periode gemetselde stenen waterputten gevonden. De Eindhovenaren maakten nog steeds gebruik van houten tonnen.  De veertig fusten die we inmiddels hebben gevonden zijn allemaal voorzien van verschillende huismerken, vermoedelijk afkomstig van gespecialiseerde tonnenmakers in de Duitse Eiffel. Maar ook dat moeten we allemaal nog uitzoeken."

Brand en pest
Na de grote brand was de rampspoed voor Eindhoven nog niet voorbij. In 1553 brandde de stad opnieuw nagenoeg helemaal plat. Eerder al was de nieuwgebouwde kerk ingestort en had de plunderende Maarten van Rossum de stad aangedaan. In 1543 werd Eindhoven bovendien getroffen door de pest. De tweede grote brand moet de nekslag hebben betekend voor het middeleeuwse Eindhoven. De stad werd weliswaar herbouwd, maar veel kleiner dan weleer. Pas in 1891 kwam er, dankzij de vestiging van een gloeilampenfabriek, weer groei in de stad.


Stadsarcheoloog drs. N. Arts 

Het binnenstadsziekenhuis dat was gevestigd op dit heuvel-terrein, is verhuisd. Daardoor kon de gemeente een aanzet geven voor de start van het nieuwe winkelgebied.
Voordat de bulldozers aan het werk gingen, had eerst een team van vrijwilligers van stadsarcheoloog Nico Arts tien maanden de tijd om de grond van het heuvel-terrein te doorzoeken naar archeologische vondsten.
foto: Stadsarcheoloog Eindhoven Nico Arts in de bouwput van Heuvel Galerei


Stadsarcheoloog drs. N. Arts 

Tijdens de opgraving zijn ruim 100.000 voorwerpen aangetroffen en ook fundamenten van een kasteel, dat kort voor 1420 was gebouwd als stadskasteel voor de Heer van Eindhoven.

"Heuvel Galerie"

Het allereerste begin van de stad Eindhoven lag op een hoogte, een terp, die later "De Heuvel" werd genoemd. De naam "De Heuvel" is lang blijven bestaan en komt nu terug in het logo van het winkelcentrum "Heuvel Galerie".

Pelgrimsinsigne

Pelgrimsinsigne van een tin/lood legering voorstellende Martinus van Tours, gevonden in de middeleeuwse stadskern van Eindhoven. Datering: omstreeks 1300; hoogte: 39 mm.

muntgewichtje 

Afgesleten geelkoperen muntgewichtje uit de stadskern van Eindhoven.

Meer info:
http://www.archeohotspots.nl/archeohotspots/archeohotspot-eindhoven/

http://docplayer.nl/12391279-Programma-van-eisen-gemeente-eindhoven-plaats-de-bergen-centrum-project-luciferterrein.html


Eindhovense Armenpenning

Armenpenningen waren een soort pseudomunten of penningen welke aan de armen werden gegeven door de kerk ná het bijwonen van de zondags dienst. Tegen inlevering hiervan kon de arme brood, schoeisel, turf of andere levensbehoeften krijgen. Ook kloosters verstrekten nogal eens penningen aan de armen.
Een aantal armenpenningen zijn er ook in Eindhoven gevonden. De muntkenners lezen erin de letters CE , dit kan staan voor Catharina Eindhoven.
Meer info en voorbeelden op:
http://www.loodjes.nl/Eindhoven.html

Stadstichtingen

Een van de andere opvallende dertiende-eeuwse veranderingen in de Kempen was de stichting van enkele nieuwe steden. Twee ervan, Eindhoven en Helmond, zijn uiteindelijk geslaagd, dat wil zeggen dat ze in de loop van de late Middeleeuwen als volwaardige stad werden gezien. De archeologische ondergrond van deze steden wijst op een betrekkelijk korte bouwtijd, namelijk in de jaren omstreeks 1225. Die datering is gebaseerd op de ouderdom van het oudste aardewerk, de oudste muntvondsten en de dendrochronologie (het dateren van hout aan de hand van jaarringen). Over de gehele oppervlakte van beide steden dateren de oudste middeleeuwse bodemsporen uit deze periode. Over deze stadstichtingen zijn geen geschreven bronnen beschikbaar. Het is daardoor niet bekend welke politieke of economische motieven een rol hebben gespeeld; ook weten we niet waarom die stichtingen juist plaats vonden op die specifieke plaatsen. Aantrekkelijk is de veronderstelling dat althans een gedeelte van de inwoners van de in de regio verlaten nederzettingen op de zandruggen de steden koloniseerden. Eindhoven kreeg in 1232 stadsrechten. De formele verlening van stadsrechten aan Helmond heeft nooit plaatsgevonden. Tot ver na de Middeleeuwen zijn deze steden klein gebleven, elk met een oppervlakte van ongeveer 25 hectare en beide met minder dan duizend inwoners.

De archeologische ondergrond van beide stadskernen is geconserveerd onder een tot twee meter dikke humusrijke ophoging die veel lijkt op een esdek. In de stadskern van Eindhoven moet deze stadsophoging zijn ontstaan tussen ongeveer 1350 en 1550. Dat wil zeggen dat er gedurende deze twee eeuwen vrijwel dagelijks een kar grond gestort moet zijn. Er is geen reden bekend voor dit grootschalige grondtransport, temeer omdat geschreven bronnen volledig ontbreken, maar mogelijk diende de ophoging tegen wateroverlast van de langs en door de stad stromende riviertjes.
Tijdens opgravingen in beide stadskernen zijn allerlei aanwijzigingen gevonden over het ruimtelijk gebruik. Op de diepe erven achter de houten huizen werd zowel gedaan aan kleinschalige landbouw en veeteelt op het niveau van individuele huishoudens, als aan verschillende ambachten. Dit geldt met name voor de eerste eeuw van het bestaan van deze nieuwe steden. Voor wat betreft de ambachten wijzen grondsporen en vondstmateriaal op de bewerking van been en ijzer, leerlooien, de productie van leren voorwerpen alsmede textielnijverheid. Ook zijn in de bodem van de steden allerlei kuilen gevonden waarvan de functie niet vaststaat. Overigens zijn dergelijke kuilen vrijwel onbekend op het platteland. Misschien zijn ze gegraven in verband met de uitoefening van nog niet nader geïdentificeerde ambachten Bron: Madoc. Jaargang 2000  Auteur: Nico Arts

Meer info: Sporen onder de Kempische stad : archeologie, ecologie en vroegste geschiedenis van Eindhoven, 1225-1500 Samenst. en red.: Nico Arts, 339 pagina's, 1994
 ISBN / ISSN:  90-72478-19-3 

Over een paar honderd jaar verbazen archeologen
zich over het Eindhoven van 2000 - 2050