Oorlogsjaren en de Eindhovense brandweer

De oorlogsperiode was een moeilijke tijd voor de brandweer.
Eindhoven is naast Rotterdam, Nijmegen, Den Haag een van de meest gebombardeerde steden van Nederland.
De oorlog kende veel slachteroffers en allerlei historische gebouwen en woningen zijn verloren gegaan.
Naast de gewone branden waren er de bombardementen, brandstichtingen door bezetters in de laatste week voor de bevrijding .

1941 De Eindhovense brandweer werd sterk uitgebreid in de oorlogsjaren en was extra opleiding nodig. Zie en lees ook:  beroepsbrandweer Eindoven (1941-1966) Op die pagina staan ook een aantal filmpjes over bombardementen op Eindhoven. Ook 

DE EINDHOVENSCHE BRANDWEER IN EN NA DEN BEZETTINGSTIJD

 
Dit verhaal heeft in het Eindhovendagblad gestaan op 12-13 en 16 februari 1945. Dit verhaal kan je deels nalezen in de originele documenten pagina.  Zie hiernaast een overzicht van de oorlogsschade in Eindhoven, gebaseerd op politierapporten. Op de pagina brandweer na 1942 lees je kort de brandweer in 1941 -1944 (tot 1966)

Op zaterdag 3 februari hebben de Eindhovensche brandweermannen met liefde en plezier op een drietal punten onzer stad aan Roode-Kruis-collecte deelgenomen, welke mede dankzij hun ijveren, uitstekend is geslaagd. Hierdoor hebben zij duidelijk aan- getoond, dat „er iets veranderd is". Want gedurende den bezettingstijd hebben zij evenals trouwens verscheidene andere categorieën overheidspersoneel — steeds weer opnieuw weerstand geboden aan de op hen om — geheele groepen — aan de Duitsche winterhulp-acties en NSB geldinzamelingen mee te doen. Want de bezetters en hun Nederlandsche na-apers, waren verzot op die nette brandweeruniformen, welke aan de in slechten reuk staande collecten een eenigszins offciëel karakter gegeven zouden hebben, temeer omdat de Eindhovensche brandweer onder leiding van slaafsche Nazi-knechten aan een streng doorgevoerd Duitsch drilsysteem was onderworpen en daardoor op den niet op de hoogte zijnde buitestaander de min of meer gehaten indruk van een Pruisische en militaristische organisatie vestigde.

Doch hoezeer „majoor" Vermeulen en „kapitein" Schmeink ( J.J.F.C.M Schmeink )— voor deze protserige en onbeduidende Nazi-satalieten lagen de titels voor het grijpen! — ook hun best hebben gedaan, zij zijn er niet in geslaagd de Eindhovensche brandweermannen tot landverraders om te vormen, zooals uit hun houding ten aanzien van de Winterhulp-collecten en NSB-geldinzamelingen voldoende werd bewezen. In hun gelederen werden dan ook slechts enkele Mussert-volgelingen, voor het grootst gedeelte nog door genoemde chefs aangestelde pottenkijkers, geteld.

 Men kan het er over eens zijn, dat de voor Juli 1941 bestaande vrijwillige brandweer onder aanvoering van den heer v. d. Harten, die tijdens zn werkzaamheden als commandant zelfs zijn leven liet, en van de heeren Mr. Fens, A. v. Gestel en v. Veldhoven, veel en verdienstelijk werk heeft verricht, dat zij voor onze stad en haar verre omgeving een ware zegen is geweest. Men heeft zelfs meer dan eens beweerd, dat de instelling van een beroepscorps niet noodzakelijk was, ook al breidde Eindhoven zich steeds meer uit, waardoor het ingrijpen van deze vrijwillige brandweer van haar leden langduriger tyd ging vorderen en grootere eischen ging stellen. Wij kunnen nagaan of en in hoeverre de gecharmeerdheid der Duitschers op het instellen van soldatesk geregeerde overheidsorganen, hun voorliefde met betrekking tot het voortdurend dragen van uniformen en de baantjesjagerij van Eindhovensche NSB-ers het in het leven roepen van de stedelijke beroepsbrandweer hebben bevorderd, toch moet-men toegeven, dat die van onze stad haar bestaansrecht voldoende heeft bewezen. Want al staat het als een paal boven water, dat in oorlogstijd het aantal branden, welke geen direct gevolg zijn van de krijgsverrichtingen, immer beduidend daalt, toch geeft het volgend lijstje der door de Eindhovensche beroepsbrandweer behandelde gevallen voldoende inzicht:
In 1942 verleende zij bij 275,
in 1943 bij 181 en
in 1944 bij 221 branden assistentie.

Daarnaast trok de Eindhovensche brandweer er dikwijls op uit om in de buitengemeenten groote branden te helpen bedwingen. Want behalve voor onze stad zelf staat zij klaar voor 30 plaatsen, welke ten allen tijde haar hulp kunnen inroepen, vormt zij tevens het centrale punt van de boschbrandweer-organisatie in kring 3.

Wordt door dit alles het nut van ons beroepscorps reeds bewezen, men mag hierbij niet vergeten, dat zij daarenboven ook van preventieve beteekenis is. In dit verband heeft het feit dat zij sinds haar bestaan geen enkelen grooten brand te Eindhoven kreeg te blusschen en — volgens vakkundige termen — slechts één middelgroote had op te knappen, mogelijk wel wat te zeggen. Vanzelfsprekend blijven ook ditmaal de echte oorlogsbranden buiten beschouwing, want die kreeg zij meer dan het haar lief was, onschadehjk te maken.

Heeft dit voorgaande betrekking op de voornaamste taak der beroepsbrandweer, dit wil nog niet zeggen, dat dit haar eenige werk is. Haar leden doen daarnaast aan „Eerste Hulp bij Ongelukken", helpen bij stormschade, halen kelders leeg, maken ge- sloten deuren open, voor die haar assistentie hiervoor inroepen, de rol van „Jantjes-van-alles", een rol, waarvan vele menschen, tot schade van zichzelf, niet op de hoogte zijn. vooral omdat zij die alles geheel gratis doen.

Als men tenslotte weet, dat de Eindhovensche brandweer het brandblusch-materiaal, de benzine- en olievoorziening van alle brandweerorganisaties in het geheele bevrijde gebied verzorgt, de reparaties aan pompen en trechters in even wijden kring verricht, het onderhoud en de controle der bluschapparaten voor en de groote bedrijven onder zich heeft, controle uitoefent op de bioscopen, als schouwburg-bewaker optreedt en alle mogehjke reparaties in eigen beheer uitvoert, komt men vanzelf tot de conclusie, dat de Eindhovensche brandweermannen wel iets anders te doen hebben dan in een aardig een kosteloos verstrekt uniform rond te flaneeren, ook al hebben zij thans niets meer te maken met de door hen opgerichte mobiele colonne, welke na de bevrijding van de overige gedeelten van Nederland, daar zal worden ingezet, waar haar assistentie, vooral wegens brandspuitenroof der Duitschers, het meest geboden zal zijn. Deze mobiele colonne staat thans onder leiding van de Sub-Sectie 

deel 2 [ Eindhovensdagblad 13-2-1945]

Hij moest er een douceurtje aan verdienen!

 Reeds hebben wij er met enkele woorden op gewezen, dat onze brandweer heel wat te maken heeft gehad met door krijgsverrlchtingen ontstane branden. Denken we bijvoorbeeld aan de geweldige vuurzeeën, welke tijdens en na het bombardement op den voor Eindhoven zoo noodlottigen 6en December bedwongen moesten worden en welke zoo ontzettend veel van het uithoudings- en prestatievermogen van de leden der Eindhovensche brandweer en luchtbescherming hebben geëischt. Dat hierbjj de samenwerking tusschen deze twee instellingen dringend geboden was, spreekt, vanzelf. Treurig genoeg heeft het hieraan meer dan eens ontbroken. Want „majoor" Vermeulen, die blijkbaar als commandant der politie niet voldoende salaris opstreek, moest en zou hoofd van de Luchtbeschermingsbrandweer blijven, omdat hij in deze laatste functie zich jaarlijks een aardig douceurtje zag toegewezen! N.S.B.-ers deden nooit aan het door hen als verachtelijk uitgekreten systeem van ambten-cumulatie! Zoo telde derhalve Eindhoven 2 „brandweerbazen", van wie de eene, Vermeulen, veel te druk met andere werkzaamheden bezet was om de juiste maatregelen als brandweerchef te nemen, terwijl de andere, Schmeink, zoo bang was van z’n collega, dat hij niet resoluut en op het juiste moment durfde in te grijpen, wanneer de belangen der beroepsbrandweer dit vergden.

N.S.B. helden !

Dat „kapitein" Schmeink geen held was, zou hij bij latere gelegenheden zonneklaar bewijzen. 
Men herinnert zich nog wel den haastigen terugtocht der Duitschers begin September, ontstaan door het gerucht dat Breda was gevallen. Tengevolge hiervan sloeg den N.S.B.-er de schrik om het hart en hun „bonzen" gingen  er vandoor, zoo vlug, het de — door hen meestal gestolen — auto's het maar toelieten. Vriendje „Theun" Schmeink maakte hierop geen uitzondering. Op 5 September verscheen hij tegen 5 uur 's avonds, nadat hij 's nachts tevoren, toen er in Strijp een vijftal door de Duitschers veroorzaakte branden hadden gewoed, schitterde door afwezigheid, plotseling op den hoofdpost van de brandweer in de Paradijslaan in gezelschap van een S.S. soldaat. Hij ontbood den onderluitenant Nieman en droeg dezen laatste schriftelijk het commando over, waarna zich het volgende gesprek ontspon: „Nieman. Ik kom een wagen halen". „Waarvoor heb je dien noodig, kapitein?" „Ik ben ontboden bij het Directoraat-generaal van Politie te Nijmegen".  Nadat kapitein Schmeink verzocht had om 40 liter benzine voor hem in "bussen" klaar te maken, vroeg de heer Nieman hem of hij die benzine noodig had voor een rit naar Nijmegen of om er tusschen uit te trekken. De N.S.B. brandweerfunctionaris antwoordde: „Ik wou dat ze verr .... met dien oproep- Want ik weet niet wat ze van plan zijn! Ik moet m'n vrouw en kinderen achterlaten, maar ik zal zorgen morgenavond terug te zijn". „Wees kerel en blijf hier. Verlaat je post niet", was het repliek hierop van den onder- luitenant. „Ik heb mijn leven te lief", was het bescheid van den kapitein, die nog te hooren kreeg, dat zulk een vertrek voor enkele weken terug als sabotage zou zijn gekwalificeerd. 't Mocht niet baten en de deserteur vertrok in een wagen en met 30 liter benzine. Het zou echter nog mooier worden. Want even later meldde zich onder-luitenant Fock, eveneens N.S.B.-er en eveneens een held. Die had zich gerealiseerd, dat de brandweer over een motor beschikte, een zeer geschikt vervoermiddel, om zich hiermee uit de voeten te maken! „Dien krijg je niet en wat moet je er mee doen?" „Ik wil vertrekken!" „Ik wil niet met m'n rug tegen den muur. Ik hecht nog te veel waarde aan het leven. Ik heb 1940 meegemaakt. Als ik toch den motor niet krijg, zal ik met den trein weg zien te komen". „Om kwart over zes vertrekt kapitein Schmeink vanaf het kantoor. Misschien neemt die je wel mee". Na dit gesprek trok kameraad Fock af, echter zonder motor. 


Zooals later uit een door den heer Nieman aangevraagd telefoongesprek bleek, was noch kapitein Schmeink noch onder-luitenant Fock naar Nijmegen ontboden. Waarschijnlijk ook heeft eerstgenoemde uit pure kameraadschap z’n partijgenoot z’n peultjes zelf laten doppen en heeft hij hem netjes op de keien laten staan!

Kapitein Schmeink als auto-roover.
[deel 3 Eindhovensdagblad 16-2-1945]
Intusschen zou kapitein Schmeink aan den roof van één brandweerauto niet genoeg hebben. Later belde hij de brandweerkazerne op en meldde hij, dat de door hem meegenomen auto defect was. Terstond moest daarom een transportwagen naar de Parklaan komen. Na dit telefoongesprek liet men dezen transportwagen vliegensvlug uit de Paradijslaan verdwijnen! Het mocht evenwel niet baten. Want  10 minuten daarna kwam de geschorschte luitenant der Staatspolitie Lensen, op de proppen, vergezeld van een militair der Feldgendarmerie. Met een getrokken pistool trachtte Lensen zich in het bezit te stellen van den transportwagen, welke, naar men voorgaf, was uitgerukt om op verschillende punten brandslangen op te halen. Toen het geduld van genoemden luitenant na een goed half uur wachten uitgeput raakte, werd het meenens en moest men ook den verborgen transportwagen aan kapitein Schmeink afstaan. Als men nu nog weet, dat Duitsche militairen, gewapend met handgranaten en automatische revolvers, al het rijdende brandweer materiaal van de nevenwacht in de Oude Torsenstraat opvorderden, verwondert men er zich over, dat de Eindhovensche brandweer in de eerste dagen van September slechts het verlies van 1 autospuit Magirus, 1 trekker, 1 boschbrandwagen, 1 Opel-trekker Bikkers-spuit en 1 Oldsmobile materiaalwagen had te betreuren. Dat dit verlies later nog niet grooter werd, is uitsluitend en alleen te danken aan de vele en uiteenloopende maatregelen, welke er door den heer Nieman en anderen werden genomen. Er werd een wachtdienst ingesteld, sommige auto's werden, wanneer de een of ander met vorderingen aan kwam zetten, onklaar gemaakt, onder meer door de wielen er van te verwijderen, men verborg de wagens in allerlei plaatsen en hoeken. Dat alles en veel meer nog was dringende eisch. Want „kameraad" Schmeink kreeg, toen de bevrijding van Breda door de geallieerden een gerucht bleek, spijt en kwam op 8 September 1944 weer boven water. Hij deelde complimentjes uit dat tijdens zijn afwezigheid alles zoo schitterend was geregeld, informeerde, waar de auto's die hij niet mee had genomen, waren gebleven, snuffelde dan hier, dan daar rond naar mee te nemen goederen en voorwerpen. Want dat z’n tweede ambtsperiode als brandweerkapitein niet al te lang zou duren, hiervan was deze roover stellig overtuigd. Zoo zei hij tegen een der manschappen: „Mijn benzinetank hebben ze niet volgedaan. De man, die daarvoor verantwoordelijk is, zal ik, als ik voorgoed weg ga, voor z’n kop...". Het woord „schieten" bleef echter in zijn heldhaftigen keel steken.' Werkelijk! Niet alleen op auto's, ook op benzine, was vriend „Theun" vanzelfsprekend geweldig gebrand evenals trouwens andere zich op een volgenden en reddenden vlucht prepareerende Duitschers en N.S.B, kopstukken.
Hoe de Eindhovensche brandweer, welk een nogal aardige hoeveelheid van deze kostbare brandstof had weten te bemachtigen, zich moest wringen om in het bezit van deze hoeveelheid te blijven, zou een interessant en apart hoofdstuk kunnen vormen. Tot onze spijt moeten wij evenwel van dit interessante en aparte hoofdstuk afzien. Dit is wel deels te lezen in de originele documenten pagina

Door de Duitschers bedreigd en belemmerd.

Reeds hebben wij er met enkele woorden op gewezen, dat door de Duitschers in den nacht van 4 op 5 September '44 in Strijp een vijftal flinke branden waren veroorzaakt. Het gold hierbij vier scholen en een klooster. Toen de uitgerukte vuurbedwingers bij de eerste brandende school arriveerden, werden zij door met mitrailleurs en handgranaten gewapende bewakers ontvangen, die hen zeer bescheidend (!) verzochten zich slechts in te spannen door het nat houden en blusschen van de belendende en gevaar loopende huizen. Aan dit verzoek werd, noodgedwogen, prompt de hand gehouden. Eigenaardiger nog ging het toe bij de blussching van de tweede school. Want hier waren de Duitschers aanvankelijk even „hoffelijk". Na enkele minuten evenwel verdwenen zij, terwijl zij enkele schoten op de brandweervoertuigen losten. De arme kerels waren klaarblijkelijk in de war geraakt! Bij de 3e, 4e school en het klooster was geen enkele „bewaker" meer te bespeuren en hebben de beroeps, de vrijwillige en de hulpbrand weer volop kunnen aantoonen, wal zij waard waren!

 Bron: Eindhovensdagblad 12, 13 en 16 februari 1945
 (waarschijnlijk is er nog een 4e artikel, niet aangetroffen in www.delpher.nl) 

Lees ook  Eindhovense Brandweer 1941 -1966 en de documentenpagina.

Overzicht van oorlogsschade in Eindhoven.
Na de bevrijding  zijn er nog vele doden gevallen door het 19 september bombardement  en neerstorten van V1 raketten.

In maart 1941 werd de 80 meter hoge gashouder(boven), staande op het terrein van de gasfabriek aan de Nachtegaallaan, door brandbommen getroffen. 

In de nacht van 20 op 21 april 1941 viel er op de spoorlijn Eindhoven-Best bij kilometerpaal 53.8 een drietal bommen.
Een van die bommen ontplofte daarbij niet. De blindganger zou op 29 april 1941 worden verwijderd. Dat verliep niet zoals men zich dat had voorgesteld, want de bom ontplofte voortijdig waarbij de Heer Beusecom van de Nederlandse Spoorwegen en acht Duitse militairen op slag gedood werden, terwijl één persoon gewond raakte

In de nacht van 12 op 13 juni 1941 werd luchtalarm gegeven wegens een luchtgevecht boven het stadsdeel Strijp. Als gevolg van dit gevecht viel in de toenmalige gemeente Aalst-Waalre een vliegtuig.

Op 19 Augustus 1941 stortte een Duits vliegtuig brandend neer bij de Oude Bossche baan

In de nacht van 21 op 22 oktober 1941 werden in de omgeving van Eindhoven een 18 brisantbommen en een aantal brandbommen afgeworpen. 

Bommen (waarschijnlijk Duitse) vielen op de Hemelrijken in de nacht van 14 op 15 november 1940.

Eind juli 1942 werd de Eindhovense kermis gehouden.
Nog tijdens die kermis, namelijk in de nacht van 30 op 31 juli 1942 viel een aantal bommen op de panden Mauritsstraat 18 en 20. Vijf personen werden levenloos onder het puin vandaan gehaald, terwijl een zwaargewonde in het ziekenhuis overleed.

Een Engels vliegtuig stortte neer op de Woenselse straat in de nacht van 27 op 28 augustus 1942. Tijdens zijn val raakte het in brand. Het stortte neer tussen twee woonhuizen. De brandende benzine veroorzaakten brand in een boerderij en negen woonhuizen. Bij dit geval waren vijf doden en twintig licht gewonden te betreuren. Ook de piloten van het vliegtuig schoten het leven er bij in.

Op 24 september 1942 en 4 oktober 1942 zijn vliegtuigen neergestort, respectievelijk bij de spoorbaan Eindhoven - Valkenswaard en bij de Javastraat.

Op zondag 6 december 1942 des middags omstreeks half één, deed een honderdtal Mosquito's een aanval op de Philipsfabrieken. Een groot aantal brisant- en fosforbommen werd afgeworpen en een groot deel van de Philipsfabrieken werd verwoest. Bovendien werden ongeveer 200 woningen verwoest of beschadigd, alsmede de Catharinakerk en een gedeelte van het ziekenhuis aan de Vestdijk. Eindhoven telde zeer veel doden onder haar burgers.

De Philipsfabrieken werden in de avond van 30 maart 1943 weer gebombardeerd, nu door een negental vliegtuigen. De aanval was voornamelijk gericht tegen de gedeelten Emmasingel en Willemstraat. Behalve grote schade bij Philips werd een 60-tal woonhuizen getroffen. Weer werden 23 burgers gedood en velen gewond.
Ook bij het bestrijden van de gevolgen van deze luchtaanval speelde de politie samen met Brandweer en Lucht bescherming haar rol.

In de nacht van 24 op 25 juni 1943 stortte in Acht een Engels vliegtuig brandend neer en beschadigde daarbij een hoogspanningskabel van de P.N.E.M. De bemanning van vijf koppen kwam om het leven. De stad was gedurende 25 minuten van elektriciteit verstoken.

In de nacht van 21 op 22 mei 1944 stortte  een vliegtuig neer, nu bij de spoorlijn Eindhoven - Weert, ten Oosten van het Kanaal

Op 8 juni 1944 valt  een vliegtuig  op de Blaarthemseweg. Hierbij werd een burger gedood. Twee huizen werden voor de helft verwoest, terwijl er vier werden beschadigd.

Op 14 juni 1944 weer een luchtaanval, nu langs de Oirschotsedijk nabij de kazerne. Over een lengte van circa 1,5 K.M. viel een groot aantal brisant -en splinterbommen aan weerszijden van de weg. Er waren 4 doden en drie gewonden. Een drietal boerderijen werd beschadigd en enig vee getroffen.

 Op Maria Hemelvaart 1944 werd een grote luchtaanval uitgevoerd op het vliegveld. Bommen en brandende fosfor regenden neer. 
Een bom kwam terecht op het plein bij de St.Trudokerk die daardoor zwaar werd beschadigd.

Op 3 september 1944 viel een zestal bommen achter een perceel aan de Zeelsterstraat en een op de hoek Geertruidenbergstraat - Bergen op Zoomstraat, zonder echter al te veel schade aan te richten.

Het vliegveld werd op 10 september 1944 weer gebombardeerd.

Op 11 september 1944 begonnen de Duitsers stelselmatig alle voor de oorlogsvoering bestemde installaties te vernielen, vermoedelijk in verband met het valse bericht van het vallen van Breda. Zodra de Duitsers de gebouwen hadden verlaten die ze tot dan in gebruik hadden gehad, begon de bevolking deze te plunderen, o.a. de gebouwen van de Theresiaschool aan de Bredalaan en Goorstraat, alsmede het Jeugdstormhuis aan de Keizersgracht. Ook in dit gebouw is de Hoofdpost van de Luchtbescherming gevestigd geweest.

Nadat op 18 september 1944 de stad in feestvreugde was geweest vanwege de bevrijding kwam de 19 september, één der donkerste dagen in de Eindhovense geschiedenis. Tegen de avond ging het gerucht dat een Duitse tankformatie een aanval zou doen op de stad om te trachten door te breken. De rood-wit-blauwe vlaggen die bijna twee dagen hadden gewapperd, werden ijlings ingehaald. Omstreeks 8 uur 's avonds tegen de schemering werden een massa lichtkogels boven de stad uitgeworpen en daarna begon een bombardement dat ongeveer een half uur duurde. De bommen werden blijkbaar lukraak over de gehele stad uitgeworpen. Een munitie colonne in de Hertogstraat raakte tot overmaat van ramp ook nog in brand. Toen het bombardement was geëindigd leek de hele stad één vuurzee. De droeve gevolgen?
Dit bombardement kostte Eindhoven 177 doden. De stoffelijke overschotten werden bijeengebracht bij een school aan de Thijmstraat om te worden geïdentificeerd.(boven)

Bij de oorlogshandelingen (de Orchideeënstraat) op 12 oktober 1944 vielen 10 doden en 11 doden bij die van 16 december 1944,  een V-1 sloeg in op de hoek Kruisstraat - Gildelaan, waarbij 8 huizen werden vernield en 200 beschadigd.
Een week later, 23 december, vielen twee bommen op de vroegere Demer en twee op de Kruisstraat. Drie burgers en twee militairen werden hierbij gewond.

zaterdag 16 december. Een V-1 viel voortijdig stil en stortte neer in Woensel, op de Kruisstraat ter hoogte van de Gildelaan. Er waren zestien doden en ruim zestig gewonden, waaronder een aantal zeer zwaar gewonden. Vijftien huizen waren compleet verwoest en vele andere woningen in de omgeving hadden

Bron: http://www.gemeentepolitieeindhoven.nl/de-oorlogsperiode?showall=&start=10




 Paar dagen voor de bevrijding van Eindhoven wordt op 5 september 1994 de heer J.G. Nieman commandant van de “ staatsbrandweer politie “ (Brandweer).
J.G. Nieman neemt het commando over van Wnd commandant J. Schmeink (N.S.B er) die met onbekende bestemming vertrekt met de commandowagen van de Eindhovense brandweer. Ook onderluitenenant Fock vlucht die zelfde nacht. De bevrijding van Eindhoven was naderbij. 
document hieronder:
15 september 1944 vorderen de Duitsers 1250 liter benzine van de
Eindhovense Brandweer. De Brandweer wist dat te voorkomen.
(Lees  het verslag van 20 september 1944 en de Duitse vordering)

Lees verslag van 4 tot 27 september 1944

Bijzondere set brandweerdocumenten over de laatste oorlogsdagen en bevrijding in Eindhoven

Vreugde bij de Einhovense brandweer op 18 september 1944

Op 19 september 1944 bombarderen de Duitsers Eindhoven en zaterdag 16 december 1944 vliegende bom (V 1) op Eindhoven omgeving kruisstraat. 


Eindhoven is bevrijd op 18 september 1944. De soldaten werden door de Eindhovenaren verwelkomd met lampen achter de ramen. Later ontstond de “Lichtjesroute”. De Brandweer werkte hier aan mee door (een deel van) de feestverlichting te maken en op te hangen. Foto jaren zestig.  Bron foto http://www.eindhoveninbeeld.com/foto.php?foto=25754&sel=groep
Meer informatie op http://www.lichtjesroute.org